Staatsgreep 2006
De Thaise coup is een anachronisme
Nederlandse invloed in Zuid-Thailand
Een staatsgreep is in Thailand helaas niet iets unieks. Er zijn landgenoten die er al 4 hebben meegemaakt in de periode dat zij nu in Thailand wonen. Eerder vonden in 1991 en 1992 al staatsgrepen plaats. Maar die waren een stuk bloediger dan deze nu in 2006.
Thaksin Shinawatra, opkomst en ondergang
Thaksin Shinawatra, die dinsdag 19 september 2006, door het leger werd
afgezet als premier van Thailand, is een steenrijke zakenman die 'in de
politiek' ging. Met populistische maatregelen verwierf hij vele vijanden in de
elite en veel fans onder de gewone burgerij. Maar uiteindelijk wist hij de
steeds sterkere oppositie tegen zijn bewind niet in de hand te houden.
Thaksin werd op 26 juli 1949 geboren in de Thaise provincie Chiang Mai. De
familie Shinawatra was toen al de rijkste en invloedrijkste clan van het
Aziatische land. De Shinawatra's hadden nauwe banden met het koningshuis, de
strijdkrachten en de ambtelijke elite. De familie maakte fortuin met onder meer
het verpachten van landerijen, de zijdehandel en onroerend goed.
De jonge Thaksin studeerde in 1973 af aan de politieacademie en volgde een
studie strafrecht in de Verenigde Staten. Binnen de gelederen van het Thaise
politieapparaat rees zijn ster al snel, maar hij besloot in 1987 dat hij een
zakelijke carrière wilde. Thaksin richtte de Shinawatra
Computer and Communications Group op, een stap die hem uiteindelijk onder meer
de grootste telecomaanbieder van Thailand zou maken.
In 1994 stapte hij over naar de politiek, direct als minister van Buitenlandse
Zaken voor de Palang Dharma Party. In 1995 was Thaksin al opgeklommen tot de
post van vice-premier. In de jaren daarna is hij beschuldigd van misbruik van
geheime staatsinformatie ten behoeve van
zijn zakelijke belangen, claims die nooit formeel zijn onderzocht.
In 1998 achtte Thaksin de tijd rijp om een eigen partij op te richten met de
nationalistische naam Thai Rak Thai, Thai houden van Thai. Drie jaar later, op 9
februari 2001, kon de zakenman-politicus aantreden als de 23e premier van
Thailand. In datzelfde jaar leek hij al direct een
rechterlijk verbod te krijgen om zijn functie uit te oefenen, omdat hij geen
open kaart gespeeld zou hebben over zijn zakelijke belangen, maar het liep met
een sisser af.
Thaksin wist in zijn eerste jaren als premier indruk te maken. Thailand had
in 2001 nog flink last van de gevolgen van de financiële crisis in Azië, maar
onder meer door populistische maatregelen zoals subsidies en giften wist hij de
binnenlandse consumptie weer in de lift te
krijgen en de economische groei te doen toenemen. Hij verklaarde tot
tevredenheid van vele Thai de oorlog aan de drugshandel.
De erosie van zijn machtsbasis was evenwel ook gaande. Vooral binnen de
stedelijke elite van Bangkok en binnen intellectuele kringen rees de kritiek op
Thaksins vermeende machtsmisbruik en nepotisme. Ondanks de toenemende kritiek
werd Thaksin in maart 2005 herkozen als eerste
minister.
De politieke doodsklap voor de premier was een schandaal over kennelijke
malversaties met familiekapitaal. De zaak draaide om de verkoop van het
aandelenpakket waarmee familie van de premier de lakens uitdeelde in het
telecomconcern Shin Corp, aan een bedrijf in Singapore. Met die deal was liefst
1,87 miljard dollar gemoeid.
Direct na de verkoop werd duidelijk dat de familie Shinawatra handig gebruik had
gemaakt van door Thaksin aangepaste wetgeving en daardoor belastingvrij veel
geld voor de aandelen had kunnen toucheren.
De oppositie groeide intussen gestaag en zelfs gewone Thai begonnen al te roepen
dat Thaksin met de verkoop van de aandelen een mooi Thais bedrijf heeft
uitgeleverd aan buitenlanders. De aandelenverkoop leidde tot massale betogingen
waaraan steeds meer Thai meededen.
Thaksin probeerde zijn politieke mandaat te houden door vervroegde verkiezingen
op 2 april 2006. Maar door een boycot van de oppositie en de aanhoudende
betogingen brokkelde de zorgvuldig gemetselde sokkel onder zijn voeten weg.
Het Hooggerechtshof verklaarde in mei 2006 de verkiezingen ongeldig. Voor oktober 2006 werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Thaksin, die in april 2006 een stap had teruggedaan vanwege de protesten, keerde een maand later terug als premier, volgens hemzelf uit landsbelang. Maar de situatie in het land bleef gespannen en de geruchten over een staatsgreep werden steeds sterker. Nadat Thaksin de chefstaf van de strijdkrachten ontsloeg greep het leger in.
Generaal Sonthi, eerste moslimlegerleider van Thailand.
De sterke man van Thailand, generaal Sonthi Boonyaratglin, is de eerste moslim die de strijdkrachten in het boeddhistische land aanvoert. Circa 93 procent van de 65 miljoen Thai is boeddhistisch en slechts 3 procent is moslim.
Generaal Sonthi en de in 2001 gekozen premier Thaksin Shinawatra lagen
herhaaldelijk met elkaar in de clinch. Het wekte dan ook veel verbazing toen
Sonthi in oktober vorig jaar werd benoemd tot chef van de strijdkrachten.
Achter de aanstelling zaten naar verluidt machtige militairen die tevens
raadgever van koning Bhumibol Adulyadej zijn, met name Sonthi's voorganger
generaal Surayud Chulanont en generaal Prem Tinsulonda.
Prem sprak met zowel de koning als de in New York verblijvende premier Thaksin
vlak voor Sonthi's manschappen de coup pleegden die een einde maakte aan de
regering-Thaksin.
De hoge militairen zagen destijds in de gerespecteerde moslimofficier een ideale
leider om de bloedige strijd in het islamitische zuiden van Thailand te
bezweren. Daar zijn al zeker 1500 mensen gedood in de gewelddadige strijd die
islamitische separatisten er in januari 2004
begonnen.
De hoge functie maakte van Sonthi ook een vertrouweling van de koning. Veel
Thai's zagen in hem al gauw een soort woordvoerder van de doorgaans
teruggetrokken en zwijgzaam opererende ceremoniële vorst. „De koning is
bedroefd," zo meldde Sonthi het Thaise volk toen
er grote commotie ontstond over Thaksins politieke truc vervroegde verkiezingen
te houden in april. Uiteraard was Sonthi ook erg bedroefd dat de koning bedroefd
was.
Maar Sonthi had ook militair problemen met de premier. Sonthi's voorstel met de separatisten te gaan praten, werd door Thaksins regering van tafel geveegd. Voorts klapte Sonthi uit de school over de in zijn ogen contraproductieve tactiek van de geheime dienst om een zwarte lijst op te stellen van mogelijke separatisten. De dienst zou het conflict volgens de legerleider zo alleen maar erger maken. Hij leek meer een bemiddelaar dan een militaire commandant in oorlog met de vijanden in de kleine zuidelijke provincies Narathiwat, Pattani en Yala. Er deden recentelijk steeds meer geruchten in Bangkok de ronde dat de 59-jarige Sonthi in oktober van de regering een andere, minder belangrijke functie zou krijgen.
Maar Sonthi bleef ondertussen omgeven door topmilitairen zoals Prem, met wie hij steeds frequenter in het openbaar verscheen. Samen laakten ze de corruptie van politici en bezwoeren hun trouw aan de koning. In Sonthi's woorden: „Als soldaat van zijne majesteit wil ik graag zijn zorgen verlichten en de strijdkrachten zullen precies opvolgen wat voor advies hij ook geve."
Het is niet duidelijk op wiens advies Sonthi de macht greep. Deze gematigde
moslim, die zelf niet uit het uiterste zuiden komt, is in ieder geval een moedig
militair, die in de oorlog in Vietnam (aan de zijde van de VS) en als lid van
een Thais elitekorps voor hete vuren heeft gestaan.
Hij werd opgeleid aan de koninklijke militaire academie van Chulachomklao en zat
tijdens zijn militaire opleiding in een klas met twee anderen uit de huidige
junta. Sinds hij de academie in 1969
verliet, heeft hij tal van Thaise militaire eenheden geleid en is hij
gedecoreerd en vermaard om zijn moed.
De Thaise coup is een anachronisme waarop veel te lauw is
gereageerd
Het is een ouderwets verschijnsel, de militaire staatsgreep. Een kwarteeuw
geleden doken nieuwe junta's geregeld op in alle hoeken van Latijns-Amerika,
Afrika en Azië. Nu zie je ze nog heel sporadisch in met name Afrika (Mauretanië
bijvoorbeeld). Maar meestal mislukken ze. En soms, zoals onlangs in Tsjaad en de
Filippijnen, vraag je je zelfs af of ’de couppoging’ niet gewoon in scène is
gezet om de politieke macht van zittende heersers te vergroten.
Internationaal accepteert men het ook niet meer zo makkelijk als vroeger. Er is
veel tolerantie voor politieke machinaties en mensenrechtenschendingen die de
feitelijke waarde van de democratie uithollen, maar het platte beeld van tanks
in winkelstraten wordt niet langer geaccepteerd. Hoewel sommige leiders (zoals
Pakistans generaal Musharraf) om opportunistische redenen uit hun isolement
worden gehaald, worden junta’s meestal snel in de ban gedaan.
In dat licht was de reactie op de staatsgreep in Thailand wel erg lauw. De
Amerikaanse regering en de Europese Unie hebben de machtsgreep weliswaar
veroordeeld als een stap terug, maar niemand heeft sancties uitgevaardigd, de
VN-veiligheidsraad bijeengeroepen of met interventie gedreigd.
Volgens de Thaise coupleider, generaal Sondhi Boonyaratklin, was zijn
staatsgreep nodig om de democratie te redden van de chaos die premier Thaksin
Shinawatra had veroorzaakt. Velen kunnen zich daar ook wel wat bij voorstellen.
Thaksin manipuleerde onder meer cruciale organen in het Thaise staatsapparaat,
wekte op zijn minst de indruk dat hij zichzelf met corruptie wilde verrijken, en
greep hard en onhandig in in het onrustige, islamitische zuiden.
Maar dat is maar de helft van het verhaal. Thaksin had wel drie verkiezingen
gewonnen (ook al werd de laatste door de oppositie geboycot). En niet alle
juridische en electorale middelen waren uitgeput om zijn machinaties aan te
pakken.
Het grootste probleem is bovendien dat juntaleiders aan de macht blijven kleven en gaandeweg steeds harder optreden tegen opponenten. Woensdag al werden alle politieke activiteiten en samenscholingen verboden, de eerste verkiezingen worden pas over een jaar beloofd. Een ander gevaar is dat militairen in andere landen het voorbeeld gaan volgen. Een hard oordeel en maximale diplomatieke druk, inclusief gerichte sancties als reisverboden voor de leden van de junta, zijn dan ook nodig. Zelfs bij deze geweldloze staatsgreep.
Thais referendum test voor
populariteit junta
Zondag 19 augustus 2007 werd het eerste referendum ooit in Thailand
georganiseerd. Toen kon iedere stemgerechtigde naar de stembus om zich uit te spreken over een
nieuwe grondwet.
Overal in Bangkok doemden ze op: enorme billboards met teksten als 'Leve de
Koning. Geef om de Koning. Stem voor de grondwet van 2007' die de Thai moeten
aanmoedigen een positieve stem uit te brengen. Elke krant, radio- en
televisiezender werd ingeschakeld in de ja-campagne.
Zogenaamde 'vrijwilligers voor democratie' deelde op straat brochures uit in
strakke groene outfits, die doen denken aan schurken uit de Batman-tv-serie in
de jaren zestig. Toeristen staan er lacherig en enigszins verward bij te kijken.
Zo'n 45 miljoen kiesgerechtigde Thai kunnen aangeven wat zij vinden van de
nieuwe constitutie, die is geschreven door een comité dat is aangesteld door het
huidige militaire regime. Tijdens de coup vorig jaar waarbij ex-premier Thaksin
Shinawatra werd afgezet, vernietigde de junta de grondwet van 1997, alom erkend
als Thailands meest democratische ooit.
Ondanks dagelijkse straatprotesten van couptegenstanders, verwachten veel
analisten dat de grondwet erdoor komt, gezien de campagne en militaire
aanwezigheid in heel het land. Ook de peilingen wijzen hier op. Volgens
wijdverspreide geruchten zouden Thaksin-aanhangers mensen betalen om 'nee' te
stemmen, maar hard bewijs daarvoor is tot dusver niet gevonden.
Zo'n 19 miljoen Thai hebben een blauwdruk van de grondwet gehad, maar de tekst
is voor velen maar moeilijk te begrijpen. Ze hebben in drie weken tijd een
oordeel moeten vormen. Dit is nog lastiger voor de miljoenen armen met weinig of
geen scholing.
„Ik had graag een overzicht gehad van de belangrijkste punten en wijzigingen
vergeleken met de vorige grondwet”, zegt een 37-jarige manager van een
telecombedrijf. Ze gaat wel voor stemmen, in de hoop dat er rust terugkeert in
het land.
De bangkok Post had in het Engels een bijlage waarin artikelsgewijs de
belangrijkste veranderingen van de ontwerp-grondwet werden aangegeven. De oude
artikelen stonden ter vergelijking ernaast vermeld.
Maar veel politici en academici menen dat de constitutie een terugkeer betekent
van de onstabiele politiek van de jaren negentig, waarin voortdurend kabinetten
vielen, of zal leiden tot nieuwe staatsgrepen. „Ik denk niet dat deze grondwet
politieke stabiliteit zal brengen”, zegt de prominente Thaise historicus Nithi
Eawsriwong.
Onder de voorgestelde grondwet verschuift de macht van gekozen politici naar
bureaucraten en rechters. Bovendien worden de coupleiders gevrijwaard van elke
blaam. Het laat de deur open voor blijvende invloed van het leger op de Thaise
politiek, aldus de critici.
De grondwet biedt wel meer controlemogelijkheden om corruptie en zelfverrijking
door leden van de regering tegen te gaan. De junta heeft zich het recht
voorbehouden om een van Thailands zeventien eerdere constituties te kiezen,
mocht de uitkomst een massaal 'nee' zijn. Maar om dit scenario te voorkomen,
heeft het regime alle militairen en ambtenaren in het land opgedragen voor te
stemmen.
„Ook een opkomst lager dan 50 procent kunnen ze zich niet permitteren. Een
mislukt referendum zou gelijkstaan aan een afwijzing van de coup”, zegt analist
Thitinan Pongsudhirak.
Stembiljet referendum
Nederland en niet ingrijpen in Zuid-Thailand
In 1634 gaf de heerser Prasatthong de VOC een groter stuk land voor een
handelspost, nadat de VOC schepen had gestuurd om te helpen in een aanval op het
koninkrijk Pattani.
Bij de restanten van deze handelspost worden in het begin van de 21e eeuw
opgravingen gedaan en herstelwerkzaamheden verricht, er is een bronzen plaat
geplaatst met daarop in het Nederlands en het Thai de tekst: "Hier was de
handelspost van de VOC van 1634 tot 1767. In het jaar 1648 vroeg koning
Prasatthong de VOC wederom om hulp om een opstand in Songkhla neer te slaan, de
VOC bood aan om oorlogsschepen te sturen, maar de schepen arriveerden nooit en
dit bracht de relaties tussen Ayutthaya en Nederland schade toe."
Koning Rama II verdeelt in 1816 de provincie Yala in 7 kleine staten (Pattani,
Raman, Jalar, Sai, Legeh, Jering en Nongcik) en maakt zo een einde aan de
heerschappij van de sultan van Pattani.
Na de annexatie zijn er nog diverse opstanden in het gebied geweest van de
bevolking om te proberen het weer onafhankelijk te maken van de Thaise
overheersers. De overwegend moslim bevolking in het gebied voelt zich
achtergesteld ten opzichte van de overwegend boeddhistische bevolking in de rest
van het land. In 2004 is de opstand opnieuw opgelaaid. Het Tak Bai incident en
andere incidenten zijn het gevolg. Bijna dagelijks vinden er in het gebied
aanslagen plaats waarbij vooral boeddhistische monniken, de politie en het leger
het doelwit vormen. De opstandelingen willen in het gebied een nieuwe staat
genaamd Pattani vestigen.