Start

Boeddhisme

Ontstaansgeschiedenis

Wat is het Theravada boeddhisme?

Geschiedenis van het Theravada boeddhisme

De leer van het Theravada boeddhisme

Geschriften van het Theravada boeddhisme

De Boeddhistische tempels

De Monnik periode

Het Drievoudig Juweel

Basisconcepten in het boeddhisme

De monastische traditie in het boeddhisme

Verspreiding van het boeddhisme

Stromingen in het boeddhisme

De geschriften van het boeddhisme

Boeddhisme en de maatschappij

Gedenk- en feestdagen

Asalaha Bucha Day (Lent)

Khao Pansaa

Gebed voor de Boeddha
 

Boeddhisme

Als je reist door Thailand kom je uiteraard in contact met het boeddhisme. Overal zie je de in oranje pijen geklede monniken, nonnen, boeddhabeelden en sierlijke wats (tempels). Ongeveer 95 % van de bevolking is er aanhanger van het Theravada-boeddhisme, dat voornamelijk in Thailand, Myanmar, Laos, Cambodja en Sri Lanka wordt aangehangen. Het boeddhisme is geen godsdienst in de strikte zin van het woord. Boeddhisten zijn aanhangers van de leer van Siddhartha Gautama, een prins die zo'n 2500 jaar geleden in Noord-India een levensleer verkondigde, die in feite bedoeld was om het verstarde hindoeïsme van die tijd te hervormen. Hij bereikte in zijn leven de verlichting en ging de geschiedenis in als de Boeddha. Zijn levensleer zegt al dat het wel of niet bestaan van een god of goden feitelijk van ondergeschikt belang is voor de boeddhisten.

In navolging van het hindoeïsme beweert de Boeddha dat alles wat bestaat een eeuwige opeenvolging is van ontstaan en vergaan (reïncarnatie), waaraan in principe niets kan ontsnappen; niet de goden, niet het universum, niet de mensen. Het is hem, de Boeddha, echter wel gelukt om uit dit eeuwige rad van wedergeboorten los te komen. Zijn leer is een ontsnappingsmethode naar het nirvana, een staat van tijdloze rust en eenheid met alles.
De eerste grote boeddhistische waarheid is dat alle leven lijden is. Dit lijden is het gevolg van onze begeerten. Door het opheffen van die begeerten kan men een einde maken aan het lijden.

Door goed te doen proberen ze de cyclus van wedergeboorte zo voordelig mogelijk te beïnvloeden. Dat kan bijvoorbeeld door het geven van geschenken aan de plaatselijke wat (tempel), de verering in de wat, het voeden van bedelmonniken, het helpen van een sangha (monnikenorde) of het (tijdelijk) intreden in een klooster. Ook mediteren en het ondernemen van pelgrimstochten behoren hiertoe.

Het boeddhisme neemt in het dagelijks leven een zeer belangrijke plaats in. Dit komt duidelijk naar voren tijdens de religieuze feestdagen en festivals, meestal met volle maan. Arm of rijk, iedereen helpt de bedelmonniken aan een schep rijst, gaat regelmatig naar de wat en heeft in zijn huis een altaar voor boeddha. Streng in de leer zijn de meeste Thai niet, maar in het algemeen wel devoot. Een dagelijks zichtbaar symbool is het bladgoud op de boeddha's. De flinterdunne stukjes goudfolie worden verkocht in kleine boekjes en in de tempel op een boeddha gedrukt. Van iedere man wordt verwacht dat hij gedurende korte tijd monnik wordt. Voor de plattelandsfamilies betekent dat laatste veel: een monnik in de familie betekent geluk en aanzien.

Veel Thai geloven ook in geesten. Tatoeages en gezegende amuletten (phra phum) met beeltenissen van Boeddha of beroemde monniken moeten geluk brengen of beschermen tegen kwade invloeden. In de tuin of op het terrein van vrijwel elk huis, kantoor of openbaar gebouw staat een geesthuisje, een miniatuurhuisje dat vaak op een zuil staat en de vorm heeft van een kleine tempel. Ze zijn bedoeld als huizen voor de geesten die op dat speciale stuk land wonen. Mensen hebben dat land in gebruik genomen, maar de geesten moeten toch een eigen onderkomen hebben, zodat ze niet boos worden en dan onheil brengen. Om de geesten tevreden te houden, moeten er voortdurend voedseloffers en kransen bij worden gezet.

Boeddhisme is in Thailand staatsgodsdienst, 95% van de bevolking is boeddhist. Overal in Thailand zie je de afbeelding van Boeddha, de ene keer in steen, dan weer in hout of beton., soms versierd met edelstenen en goud en altijd met een glimlach. Daarnaast is in het huis- en straatbeeld ook het geloof in geesten sterk aanwezig. Elk huis, elke winkel heeft zijn geesteshuis, aangekleed met vruchten, bloemen, wierook en kaarsjes.

Ontstaansgeschiedenis

Het boeddhisme is een filosofisch-religieuze stroming die in 588 (of 470) voor Christus in het noorden van India werd gesticht door Gautama Boeddha. Het heeft zich geleidelijk over andere delen van Azië uitgebreid en heeft een centrale rol gespeeld in de spirituele, culturele en sociale ontwikkeling van de oosterse wereld. Tegenwoordig telt het boeddhisme ongeveer 415 miljoen aanhangers, waaronder een snel groeiend aantal in de westerse wereld.

De oorspronkelijke naam van het boeddhisme is "Boeddhasasana" (pali), wat 'de leer van de Boeddha' betekent. De kern van deze leer is het natuurlijke principe dat de Boeddha ontdekte als resultaat van zijn zoektocht naar een einde van het lijden en de ontevredenheid. "Boeddhisme" is in de loop der tijden een verzamelnaam geworden voor de vele tradities die gebaseerd zijn op de oorspronkelijke leringen van de Boeddha.

Het vermijden van al het foute gedrag,
Het ondernemen van het goede,
En het ontwikkelen van je eigen geest;
Dit is de leer van de Boeddhas.

Wat is het Theravada boeddhisme?

Het Theravada (Pali, letterlijk 'Traditie van de Ouderen') is de traditie die de oorspronkelijke boeddhistische leer en conventies navolgt. Soms wordt het Theravada ook het 'Boeddhisme van het Zuiden' genoemd, omdat het zich vanuit India naar het zuiden (Sri Lanka) verspreidde. Het Theravada wordt vooral aangehangen in Sri Lanka, Myanmar, Thailand, Cambodja en Laos. Ook in Indonesië en Chittagong (Oost-Bengalen) wordt het Theravada sinds lange tijd gepraktiseerd, maar daar is een minderheidsbeweging. Tegenwoordig verspreidt het Theravada zich ook steeds meer in de Westerse landen.

Geschiedenis van het Theravada boeddhisme

De geschiedenis van het Theravada loopt terug naar de Sangha (de gemeenschap van boeddhistische monniken) in de tijd van de Boeddha. Na het Parinibbana (overlijden) van de Boeddha ontstonden er door splitsingen in de gemeenschap achttien verschillende scholen; de vroege boeddhistische scholen. Het Theravada was de hoofdstroming, waar de andere scholen uit voortkwamen door afsplitsingen. Het Theravada is de enige van deze vroege boeddhistische scholen die nog steeds bestaat.
Het Theravada stond soms ook bekend onder de namen Sthaviravada en Vibhajyavada. 'Sthavira' is Sanskriet voor het Pali woord 'Thera', en werd gebruikt in de Sanskriet literatuur over de vroege boeddhistische scholen. 'Vibhajya' refereert naar 'analyse', en werd voor relatief korte tijd gebruikt, gedurende de periode van Koning Asoka.

De leer van het Theravada boeddhisme

De leringen van het Theravada focussen sterk op de Vier Nobele Waarheden en het Edele Achtvoudige Pad. In deze leringen wordt een beschouwing van de natuur van de eigen geest en verlangens benadrukt, en een praktijk die zich concentreert op acties in het hier en nu. Verder spoorde de Boeddha zijn leerlingen aan om deugden als geven, geduld, vertrouwen (geloof), inspanning, doorzettingsvermogen, vriendelijkheid, wijsheid, vredigheid, moraliteit en mentale evenwichtigheid in zichzelf te ontwikkelen. Hoe meer iemand deze eigenschappen bezit, hoe verder zijn geest gezuiverd is, en hoe meer hij gelukkig en tevreden zal zijn. Andere leringen die in het Theravada centraal staan zijn de leringen over de drie karakteristieken en de Middenweg.
In het Theravada wordt meditatie benadrukt als een essentieel onderdeel van het pad naar verlichting, samen met moreel gedrag en wijsheid. Vaak gebruikte concepten op het gebied van meditatie in het Theravada zijn aandachtigheid, samatha, vipassana, samadhi en jhana. De vijf voorschriften zijn het basis-niveau van moreel gedrag, welke uitgebreid kunnen worden tot de acht voorschriften, tien voorschriften of de patimokkha voor monniken.
Het brengen van een einde aan het lijden (dukkha) is het hoofddoel van het Theravada boeddhisme. Iemand die dat bereikt heeft, wordt een Arahant (heilige) genoemd. De Arahant heeft in essentie dezelfde realisatie als de Boeddha: het Nibbana, oftewel het einde aan het lijden. Het verschil is dat de Boeddha deze realisatie op eigen kracht (zonder leraar) bereikte. De Arahant heeft het bereikt met de Boeddha als zijn leraar. Hij volgde de instructies van de Boeddha en hoefde het pad naar verlichting dus niet helemaal zelf opnieuw te ontdekken. De Boeddha had naast de realisatie van Nibbana echter ook vele andere spirituele krachten en capaciteiten, en geen enkele Arahant was op dat niveau zijn gelijke.
De Boeddha legde verder een zeer gedetailleerde gedragscode voor de monniken (bhikkhus) neer: de vinaya. Over het algemeen worden monniken door de Boeddha aangemoedigd om wereldse aangelegenheden en passies achter zich te laten, zodat zij gemakkelijker in staat zijn een staat van vrede en wijsheid te bereiken, en sterke ongezonde emoties zoals haat, verlangen en lust te overwinnen. Het uiteindelijke doel van de vinaya is het ondersteunen van de monnik om de dingen te zien zoals ze echt zijn, en zich zo van onwetendheid (Pali: avijja) te ontdoen. Voor monniken is er ook een beperkte (en vrijwillige en optionele) mogelijkheid om zich op ascese te richten.

Geschriften van het Theravada boeddhisme

De collectie van geschriften van het Theravada Boeddhisme, het Pali Canon, is algemeen aanvaard als de meest betrouwbare verzameling van toespraken (suttas) van de Boeddha. Deze geschriften werden gedurende ongeveer 400 jaar mondeling doorgegeven van leraar tot student, waarbij een geavanceerd systeem van training en controle gebruikt werd om veranderingen in het Canon te voorkomen. Vanaf het jaar 32 voor Christus werd het Pali Canon in schriftelijke vorm bewaard.
Binnen het Pali Canon zijn de geschriften van de suttapitaka en de vinayapitaka het oudste. De abhidhammapitaka is van een latere datum, maar niet later dan 200 voor Christus. Rond deze datum is de Pali Canon 'gesloten', dat betekent dat verdere toevoegingen of wijzigingen niet meer toegelaten werden. Sinds die tijd hebben de bhikkhus (boeddhistische monniken) ernaar gestreefd de Pali Canon in haar originele vorm door te geven aan latere generaties, met als gevolg dat de Pali Canon nu nog steeds bestaat.
Er zijn sindsdien verschillende commentariele geschriften geschreven die ingaan op specifieke onderdelen van het Pali Canon; de bekendste zijn de geschriften geschreven door Buddhaghosa, een Indiase bhikkhu die leefde rond 500 na Christus in Sri Lanka. Zijn meest bekende werk is de Visuddhimagga, waarin alle aspecten van de boeddhistische theorie en praktijk bekommentariseerd worden. In sommige landen (voornamelijk Myanmar) staan de commentariële geschriften in bijzonder hoog aanzien, en worden meer bestudeerd dan het Pali Canon zelf.

De Boeddhistische tempels

Een Wat is een boeddhistische tempel in Thailand. Ook religieuze gebouwen van andere religies (bijvoorbeeld ruïnes uit de tijd van het Hindoeïsme) kunnen met deze naam aangeduid worden.
Er zijn meer dan 31.000 tempels in Thailand. Er zijn twee soorten tempels:

Wats met een religieuze functie
Wats waar monniken wonen

In het hele land zijn de boeddhistische kloosters te vinden, van klein tot groot; elk dorp heeft wel zijn eigen Wat, zoals het in het Thais heet. De gebouwen van een klooster staan meestal op een rechthoekige lap grond; van alle gebouwen is de centrale tempel het meest heilig. Vaak is dit het mooiste bouwsel dat de gemeenschap kan opbrengen, en er wordt soms tientallen jaren voor gespaard. Zelfs in de kleinste dorpen heb ik prachtige tempels gezien.

Gebouwen

Normaal gesproken bestaat een Wat uit verscheidene gebouwen die door een muur omringd worden:
Chedi : Dit is een klokvormige aan de bovenkant spits aflopende toren, normaal gesproken toegankelijk en bedekt met bladgoud.
Vihaan: Een ruimte waar diverse activiteiten kunnen plaatsvinden, zoals: meditatie, de dagelijkse maaltijd, een conversatie tussen leken en monniken, het aanbieden van een gift aan de Gemeenschap van Monniken (de Sangha).
Mondhop: De bibliotheek
Sala: Een openbaar paviljoen, kan gebruikt worden voor diverse doeleinden.
Bot: dit is het heiligste gedeelte van de Wat. In deze ruimte worden de ceremoniën gehouden, zoals de tweewekelijkse recitatie van de regels van de monniken (patimokkha) en de hogere intrede tot het monnikschap (Upasampada) door aspirant-monniken.
Kuti's: Dit zijn de hutjes waar de monniken in leven. In de grotere steden zijn er vaak flatgebouwen waar de monniken een eigen kamer hebben.
Keuken: Waar gerechten bereid kunnen worden door de leken.
Beltoren: Waar dagelijks de bel geluid wordt. Er zijn ambachtelijk gemaakte bellen, en grote trommels gemaakt met dierenhuid.

Er is vaak ook een kloostergebouw waar de monniken verblijven. De bot (of ubosot) en sommige andere tempelgebouwen dient men te betreden zonder schoeisel. Een Wat kan behalve een religieuze functie ook verscheidene andere functies hebben:

bulletSchool
bulletMuseum
bulletFeestplaats
bulletWeeshuis
bulletJaarmarkt op feestdagen
bullethet centrum van samenwerkingsprojecten in de samenleving

De belangrijkste Koninklijke Thaise tempels zijn:

  1. Wat Phra Chetuphon, Bangkok
  2. Wat Mahathat, Bangkok
  3. Wat Suthat, Bangkok
  4. Wat Arun, Bangkok
  5. Wat Phra Pathom Chedi, Nakhon Pathom Province
  6. Wat Phra Buddhabat, Saraburi Province
  7. Wat Phumin
  8. Wat Arun - in Bangkok
  9. Wat Phra Kaew
  10. Wat Pho - in Bangkok
  11. Wat Phrathat Doi Suthep - in Chiang Mai

Daarnaast zijn er talloze oudere tempelcomplexen, sommige in goede staat, andere als (gerestaureerde) ruïnes. Enkele tempels zijn:

bulletPrasat Hin Khao Phnom Rung
bulletPrasat Hin Phimai
bulletPrasat Hin Muang Tam
bulletSukothai
bulletAyutthaya

In hoofdlijnen kunnen er in Thailand twee soorten Wats onderscheiden worden, de dorpstempel en het bosklooster. Deze onderscheiding was er al sinds de tijd van de Boeddha, 2550 jaar gelden:

Dorpstempel
Een Dorpstempel (Thai: Wat Baan) is gevestigd in een dorp of stad, en heeft daardoor een grote sociale rol binnen de lokale gemeenschap. De monniken die er leven besteden relatief veel van hun tijd aan hun sociale functies en aan de studie van de geschriften, en relatief weinig tijd aan meditatie. Dit zal echter verschillen per monnik. De monniken die er leven hebben een zeer hoge morele code van discipline (de patimokkha). Over het algemeen houden ze zich er echter niet al te streng aan. Ze gebruiken bijvoorbeeld vrijwel allemaal geld, wat niet toegestaan is volgens de patimokkha.
Veel mensen in de gemeenschap geven dagelijks voedsel aan de monniken die in de lokale Wat leven. Ook zal de gemeenschap op diverse andere manieren de Wat steunen. Ze kunnen bijvoorbeeld meehelpen om een gebouw te repareren, de op de grond gevallen bladeren weg te vegen of financiële ondersteuning te geven. Een keer per week is er voor de lokale bevolking de mogelijkheid om een etmaal in het klooster door te brengen (de Uposatha-dag), als onderdeel van de persoonlijke praktijk van de Dhamma, de leer van het boeddhisme. Iemand die de Uposatha-dag in de tempel doorbrengt kleedt zich die dag in het wit en eet slechts in de ochtend, draagt geen (of minder) parfum en juwelen, slaapt op de grond en kijkt geen TV.
De Wat en de monniken die er leven ondersteunen de lokale bevolking op diverse manieren. Zo kan er bijvoorbeeld een lagere school zijn, een weeshuis, een museum, een feestplaats, een maandelijkse vertoning van films op groot scherm, een jaarmarkt, en het centrum van samenwerkingsprojecten in de omgeving. Ook zullen de dorpelingen naar de Wat gaan voor begrafenissen, en zullen ze op speciale gelegenheden de monniken uitnodigen naar hun huis om de traditionele pali-verzen op te zeggen, wat als een zegen beschouwd wordt.

Bosklooster
Een bosklooster (Thai: Wat Paa) is over het algemeen gevestigd buiten het dorp, op een afstand van 500 meter tot zo'n 5 kilometer. De boskloosters zijn meer gericht op de ontwikkeling van de persoonlijke praktijk van de monniken. Er is doorgaans meer gelegenheid voor het praktiseren van meditatie. De monastische discipline (Vinaya) wordt er doorgaans strenger nageleefd. Het is voor de bosmonniken daarom ook niet toegestaan om geld te gebruiken. De boskloosters zijn doorgaans met minder luxe uitgerust, en het leven is er ook meer eenvoudig en simpel. Feesten en films voor de lokale bevolking zullen er dan ook niet vertoond worden. Begrafenissen en recitatie van de suttas voor de dorpelingen vinden echter wel plaats. De rijkere boskloosters, waar beroemde meditatieleraren wonen of gewoond hebben, gebruiken het overschot aan giften vaak om de lokale gemeenschap te ondersteunen. Zo zijn er verschillende beroemde boskloosters die een groot gedeelte van de giften aan het klooster geven aan armere kloosters, ziekenhuizen en scholen.
Het merendeel van de boskloosters die heden ten dage in Thailand bestaan zijn gesticht na 1950. De oorsprong van de boskloosters is de persoonlijke praktijk van monniken die vanaf het jaar 1900 in de bossen van Thailand rondtrokken, op zoek naar de vrede in zichzelf en de hoogste persoonlijke realisaties. Zij trokken zonder vaste verblijfsplaats rond in de bossen, en verdroegen allerlei moeilijke omstandigheden zoals tijgers, muskieten, geesten, regenstormen en het koude klimaat in de bergen. Ze hadden dus veel tijd voor meditatie en maakten dingen mee die zeer sterke emoties als angst en onzekerheid genereerden, en ze gebruikten deze situaties voor hun persoonlijke ontwikkeling. In de jaren tussen 1950 en 1970 waren veel van deze monniken door de verdergaande ontbossing en andere maatschappelijke ontwikkelingen gedwongen zich in een bepaalde plaats te vestigen. Over het algemeen ging dit op een natuurlijke manier: de monniken waren veelal bekend bij de lokale bevolking en werden door een groep dorpelingen uitgenodigd om zich te vestigen in een bos niet al te ver van het dorp. Tegenwoordig zijn veel van deze oorspronkelijke bosmonniken overleden, maar de kloosters die door hen gesticht zijn, bestaan nog steeds en hun leerlingen zijn nu zelf meester. Veelal hebben deze kloosters ook zijvestigingen (of dochter-kloosters) in andere dorpen en regio's van Thailand. Het aantal boskloosters groeit nog steeds.

De Monnik periode

De monniken zijn de bewoners van deze kloosters. Veel Thaise jongens van 12 jaar gaan voor enkele weken in een boeddhistisch klooster om er kennis te maken met de boeddhistische leer.
In Thailand is het traditie dat iedere man ouder dan 20 jaar een tijd als monnik in het klooster verblijft. De meeste nieuwelingen worden ingewijd tijdens de Phansa (de regenperiode).

De inwijding
Ondanks het feit dat de nieuwe monnik afscheid moet nemen van zijn familie, is de tocht naar het klooster een groot feest. Veelal gezeten op een olifant vormt de nieuweling het begin van een dansende optocht die naar het klooster trekken. Hij neemt maar 8 bezittingen mee: kleed, overkleed, onderkleed, riem. Scheermes, een waterzeef en naald en draad.
Aldaar aangekomen begint de inwijding. Tijdens de ceremonie vertelt de abt van het klooster dat de nieuwe monnik dit doet om zijn ouders te eren en speciaal zijn moeder die niet de mogelijkheid heeft om tot het klooster toe te treden. De ceremonie bestaat uit de volgende handelingen:

bulletHet afscheren van het haar en wenkbrauwen
bulletGebed en chanting
bulletTempelprocessie
bulletInwijdingsceremonie

Voorschriften
Om een goede monnik te zijn, moet je je houden aan 227 voorschriften door de Boeddha zelf voorgeschreven. Hieronder een paar voorbeelden:

bulletIk bedek mijn lichaam
bulletIk beweeg mijn armen en benen rustig
bulletMijn ogen kijken naar de grond
bulletIk zal mijn kleding niet omhoog trekken
bulletIk zal niet luid spreken
bulletIk zal niet hard lachen
bulletIk zal mijn hoofd niet bedekken
bulletIk zal niet op mijn tenen lopen

Wat doet een monnik niet?:

bulletAlcohol drinken
bulletEen andere monnik kietelen
bulletZwemmen
bulletKoppig zijn
bulletAndermans spullen verstoppen

Een monnik vertelt niet de leer van Boeddha aan niet-monniken als:

bulletdeze een paraplu of een stok in hun hand hebben
bulletdeze een wapen draagt
bulletdeze schoenen draagt
bulletdeze in een voertuig zit
bulletdeze op bed ligt
bulletdeze het hoofd bedekt heeft
bulletdeze zit terwijl de monnik staat

Een dag in het leven van een monnik
4 uur: Opstaan, wassen en aankleden en mediteren
6 uur: Klooster verlaten en in de buurt rondgaan. De gelovigen kunnen iets in de bedelnap van de monnik stoppen. Dit kan vegetarisch zijn, maar dat is niet verplicht.
In het boeddhisme is het belangrijk om goede daden te doen. Zij geloven dat je na dit leven terugkomt. Hoe je terugkomt hangt af van je vorige leven.
7.30 uur: Ontbijt: het opgehaalde eten wordt met iedereen in de tempel gedeeld. Hierna: meditatie en gebed.
11 uur: de tweede en laatste maaltijd van de dag. Drinken is wel de hele dag toegestaan
Middag: het afleggen van bezoeken, volgen van lessen, meditatie en studeren
17 uur: avondgebed en meditatie

Baat (Thais): De bedelkom van een monnik. Bedelkommen worden reeds gedurende meer dan 2.500 jaar gebruikt voor de bintabaat of bedelronde van monniken in de vroege ochtend, een traditie die tot op heden voortduurt. Het productieproces van een bedelkom is erg tijdsrovend waardoor er slechts enkelen per dag kunnen worden vervaardigd. Ze worden samengesteld uit acht stukken metaal, die de acht spaken van de dhammachakka, het boeddhistische Wiel der Wet, en het Achtvoudige Pad vertegenwoordigen. Een eerste metalen strip wordt in een ronde vorm geslagen om de rand van de kom te maken. Vervolgens worden drie stukken in een bolle kruisvorm geslagen om het skelet te vormen, waarna vier driehoekige stukjes de zijkanten vervolledigen. De bedelkom wordt vervolgens in een oven aaneen gesmeden en gevormd. Nadien wordt ze herhaaldelijk glad gewreven en verwarmd om het oppervlak glanzend te maken. Bedelkommen worden tegenwoordig nog steeds vervaardigd in Bangkok's Ban Baat of 'Bedelkom Dorp', in de achterstraatjes van Bamrung Meuang Road in het district Pomprap Sattruphai.

 

Bedelen is voor de monnik niet toegestaan. Monniken mogen geen voedsel vragen, dit dient spontaan/vrijwillig aangeboden te worden door de gelovigen, die het als een eer beschouwen om te mogen schenken. Een traditie die nog steeds van pas is.

 

De leer van het boeddhisme

Het Drievoudig Juweel

De 'Grote Stoepa' in Sanchi, India

Een centraal begrip in het boeddhisme is het Drievoudig Juweel (pali: tiratana). Dit Drievoudig Juweel bestaat uit de Boeddha, Dhamma en Sangha.

De Boeddha is de ontdekker van het principe van de Dhamma (Sanskriet:Dharma). De Dhamma wordt beschreven als doodloos, en bestaat onafhankelijk van de Boeddha. De Dhamma is altijd aanwezig, of er nu een Boeddha is of niet. De Boeddha is ontwaakt aan de Dhamma, verlicht door de superieure kennis van de realiteit in het hier en nu. Dit Dhamma is wat de Boeddha zijn discipelen onderwijst. Als de discipelen de instructies van de Boeddha begrijpen en er naar handelen en het uitvoeren, kunnen zij zelf ook de Dhamma zien. Dan zijn zij ook verlicht om hetzelfde einde van lijden en ontevredenheid te bereiken als de Boeddha. De Sangha is de gemeenschap van personen die deze staat van verlichting trachten te bereiken.

Boeddha verwijst zowel naar de historische Boeddha in de persoon van Boeddha Gautama, als naar het "Boeddhaschap". Het Boeddhaschap is een titel die gegeven wordt aan personen die door hun eigen inspanning en zonder leraar de Dhamma hebben gezien.

Basisconcepten in het boeddhisme

Alhoewel de focus van het boeddhisme heel specifiek is gericht op de karakteristieken van de werkelijkheid (hoe de werkelijkheid is), zijn ook andere aspecten van het leven van belang in het boeddhisme. Het boeddhisme bevat een wijd spectrum aan leringen, die niet direct gericht zijn op de pure kern van de Dhamma, maar zorgen voor de ontwikkeling van het karakter. Voorbeelden van deze leringen zijn de vijf voorschriften, de vier verheven geestestoestanden en de tien paramitas. Boeddha zei dat als een persoon naar deze principes handelt en ze in zichzelf ontwikkelt, hij gelukkiger zal zijn en beter in staat is ook de hogere Dhamma beter te begrijpen en toe te passen.

De vijf voorschriften

De vijf voorschriften zijn het basisniveau van moraliteit voor een praktiserende boeddhist. Indien iemand dat wil, kan hij ervoor kiezen om in plaats van de vijf voorschriften vrijwillig de acht voorschriften, de tien voorschriften of de patimokkha voor monniken of nonnen na te leven.

De vier verheven geestestoestanden

De vier verheven geestestoestanden zijn vriendelijkheid, compassie, vreugdevolle appreciatie en evenwichtigheid. Het zijn de vier 'goddelijke' geestestoestanden, omdat gezegd wordt dat de goden deze vier geestestoestanden in ruime mate bezitten.

De tien paramitas

De tien paramitas zijn de tien perfecties van het Theravadaboeddhisme. In het Mahayanaboeddhisme zijn er zes paramitas. De tien perfecties zijn karaktereigenschappen, die door oefening kunnen groeien in het karakter van het individu. De tien paramitas zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, verzaking (afstand doen), wijsheid, energieke inspanning, geduld, oprechtheid, vastberadenheid, vriendelijkheid en evenwichtigheid. De zes perfecties van het Mahayana zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, geduld, vreugdevolle inspanning, concentratie en wijsheid.

Karma, wedergeboorte, hemel en hel

Verder bestaan in de boeddhistische kosmos goden en geesten, en is deze boeddhistische beschrijving van de kosmos niet in tegenspraak met de moderne wetenschap. De Boeddha onderwees ook het principe van karma (kamma): goede acties leiden tot goede resultaten, en slechte acties hebben slechte gevolgen. Boeddha zei dat karma bestaat uit intentie. Het gaat bij karma dus om de intentie die de actie motiveert.

Ook het beginsel van wedergeboorte is een fundamenteel boeddhistisch concept. De manier waarop wedergeboorte plaatsvindt, heeft veel te maken met hoe een persoon in het verleden gehandeld heeft. Goede acties brengen een wedergeboorte als een hogere of lagere brahma of deva (dit zijn twee soorten goden), of als een mens in een comfortabele situatie. Slechte acties veroorzaken een wedergeboorte in een hel, als een geest of dier, of als mens in een slechte situatie. Ook een leven in een hemel is echter slechts tijdelijk. Als het leven daar voorbij is, volgt een geboorte in misschien een lagere hemel (deva), een mens, dier of in een hel. Het hangt af van het ethisch karakter van vroegere handelingen.

Het huidige leven wordt volgens het boeddhisme voorafgegaan door een lange reeks vorige levens. Alleen het bereiken van verlichting brengt dit alsmaar doorgaand rad (samsara) van doodgaan en geboren worden tot een einde. Dan is er ook een einde aan ouderdom en ziekte, zorgen, spijt, pijn en wanhoop.
Zie ook: Boeddhistische kosmos – voor een beschrijving van de verschillende werelden waarin wedergeboorte plaats kan vinden

De Boeddha moedigde een gezonde verhouding tussen geloof en directe empirische waarneming aan. Hij zei dat geloof gebalanceerd dient te worden met wijsheid. De wijsheid in het boeddhisme is gericht op het correct begrijpen van het leven, en uit zich in een leven dat correct geleefd wordt. Geloof alléén is blind, het gelooft alles wat gezegd wordt en kan niet discrimeren tussen waarheid en onwaarheid.

het geloof is heel belangrijk voor de boeddhisten ze steunen de boeddha

De Boeddha zette verschillende concepten uiteen, die essentieel zijn voor een correct begrip van de werkelijkheid hier en nu. Zonder een correct begrip van deze concepten is verlichting niet mogelijk. Deze concepten zijn:

De drie karakteristieken

Alle dingen die bestaan (zowel materieel als geestelijk) hebben de volgende drie karakteristieken:
Ze zijn vergankelijk en onderhevig aan verandering (pali: anicca)
Doordat dingen veranderlijk zijn, kunnen onze wensen met betrekking tot deze dingen nooit compleet vervuld worden. Ze zullen blijven veranderen en dat is pijnlijk (pali: dukkha).
Daarom zijn deze dingen ook niemands werkelijk bezit, niemand heeft er complete controle over. Er bestaat dan ook geen echte onveranderlijke essentie, zelf of ziel, waarvan je kunt zeggen: “Dat ben ik”. Alle dingen zijn zelfloos (pali: anattā).

De enige uitzondering hierop is het nirwana, het hoogste dhamma, dat onvergankelijk en niet pijnlijk is, en ook zelfloos.

De vijf khandhas (groepen)

De vijf khandhas zijn de vijf groepen van ervaring. Alles wat een mens ervaart behoort in een van deze groepen. Alleen het nirwana ligt erbuiten. De vijf groepen zijn: vorm, gevoel, perceptie, mentale formaties (gedachten en intenties) en het bewustzijn.

De zes zintuigen

Er zijn zes zintuigen; mond, neus, oren, ogen, lichaam en geest. Wanneer we bewust zijn van een van deze gevoelsorganen, zijn er noodzakelijkerwijs drie dingen aanwezig zijn: het gevoelsorgaan zelf, het object dat ermee in contact komt en het bewustzijn van dit contact.

De vier edele of nobele waarheden

De vier nobele waarheden hebben tot doel het verkrijgen van inzicht in de aanwezigheid, oorzaak, oplossing en het overkomen van lijden en ontevredenheid. Deze waarheden worden soms ook geformuleerd in termen van de aanwezigheid van geluk, haar oorzaak, de afwezigheid ervan en de oorzaak van deze afwezigheid. De vier nobele waarheden in haar klassieke definitie zijn:
Er is lijden en ontevredenheid
Er is een oorzaak voor dit lijden: verlangens
Er is een einde aan het lijden wanneer er een permanent einde komt aan het ontstaan van verlangens door het behalen van de verlichting
Er is een weg die hier naartoe leidt: het achtvoudige pad.

Het achtvoudige pad

Het Wiel van het leven (Bhutan). Het combineert vele aspecten van het boeddhisme.

Het edele achtvoudige pad bestaat uit: juist begrijpen, juiste intenties, juist spreken, juiste handelingen, juist levensonderhoud (beroep), juiste aandacht, juiste inspanning en juiste mentale absorptie. Het achtvoudige pad wordt vaak ook kort omschreven als moraliteit (of ethisch goed gedrag), samadhi (meditatie) en wijsheid.

Afhankelijk ontstaan en oorzakelijkheid

Het afhankelijk ontstaan (pali: paticca-samuppada) komt overeen met het principe van oorzakelijkheid. Alle dingen zijn geconditioneerd en zijn ontstaan als gevolg van directe oorzaken en omstandigheden. Indien bepaalde condities veranderen of nieuwe condities ontstaan, kan dit leiden tot het vergaan of verdere groei van een (fysiek of mentaal) object of ding.

In haar meer specifieke vorm is het principe van het afhankelijk ontstaan gericht op het begrijpen van de oorzaak van het lijden en de ontevredenheid die mensen ervaren. Het afhankelijk ontstaan bestaat uit twaalf stappen. In het kort is de grondoorzaak van het lijden onwetendheid. Als er onwetendheid is, worden de gevoelens die ervaren worden in de zes zintuigen verkeerd gezien en ontstaat er verlangen. Als er verlangen is ontstaat er gehechtheid. Als er gehechtheid is ontstaat er pijn, spijt, ontevredenheid, geboorte, ouderdom, ziekte en dood. Op deze manier leidt de aanwezigheid van onwetendheid tot het lijden.

Het principe van nu-causaliteit (pali: idapaccayata) verwijst naar de observatie dat oorzaak en gevolg constant plaatsvinden in het hier en nu. Het is een belangrijke realisatie, die leidt tot het zien van de Dhamma en het bereiken van het nirwana.

Middenweg

De middenweg is een centraal aspect van de praktijk van het boeddhisme. De leer van de middenweg benadrukt het vermijden van de twee extremen van 'het nastreven van sensueel geluk in sensueel plezier' en 'het nastreven van zelfkwelling of zelfkastijding'. Deze twee extremen zijn volgens de leer van de middenweg onvoordelig, en leiden niet tot verlichting. De middenweg bestaat uit het achtvoudige pad, en heeft betrekking op de vier nobele waarheden. Wie de middenweg tot het einde volgt, bereikt het nirwana.

De monastische traditie in het boeddhisme

Het boeddhisme is vanaf het begin af aan gecentreerd rond de monastische Sangha. Boeddha was zelf een monnik en de grote meerderheid van zijn verlichte discipelen waren ook monnik (Pali: bhikkhu) of non (bhikkhuni). Er waren daarnaast echter ook genoeg verlichte leken.

De Boeddha legde een code van discipline neer, genaamd de patimokkha (Pali). De patimokkha voor bhikkhus (of monniken) bestaat uit ongeveer 227 regels. Naast de patimokkha zijn er nog meer dan duizend andere regels en richtlijnen waar de monniken en nonnen zich aan moeten houden. Het totaal aan gedragsregels en discipline wordt de Vinaya genoemd.

De vier meest fundamentele regels (de vier parajikas) voor de bhikkhus zijn:
Wanneer een bhikkhu aan geslachtsverkeer doet, is hij parajika.
Wanneer een bhikkhu intentioneel een mens doodt, is hij parajika.
Wanneer een bhikkhu iets van significante waarde steelt, is hij parajika.
Wanneer een bhikkhu liegt over zijn eigen spirituele realisaties, is hij parajika.

Indien een monnik een van deze acties toch doet, is hij geen bhikkhu meer en kan in zijn huidige leven geen bhikkhu meer worden.

Een andere belangrijke regel is dat bhikkhus en bhikkhunis geen geld mogen gebruiken en ontvangen, en zich niet mogen inlaten met directe ruil van goederen met leken. Monniken en nonnen leven in kloosters of tempels. Een boeddhistische tempel wordt ook wel een wat genoemd in Zuidoost-Azië.

Verspreiding van het boeddhisme

Na de dood (het parinibbana) van de Boeddha breidde the boeddhisme zich uit van Noord-India tot de gebieden die beslagen worden door de volgende hedendaagse landen: India, Nepal, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, Myanmar, Afghanistan, Tadzjikistan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizië, Kazakstan, Thailand, Laos, Cambodja, Vietnam, Maleisië, Indonesië, China, Tibet, Bhutan, Mongolië, Taiwan, Japan, Noord-Korea en Zuid-Korea.

Via de zijderoute was het boeddhisme in de periode van 300 v. Chr. tot ongeveer 600 n. Chr. ook in beperkte mate aanwezig in Egypte (Alexandrië) en het huidige Griekenland, Turkije, Israël, Jordanië, Syrië, Irak en Iran. De invloed van de Grieken is ook terug te vinden in het boeddhisme: zij maakten de eerste Boeddhabeelden in de toenmalige Griekse staat Bactrië in het huidige Afghanistan. Tegenwoordig is het boeddhisme ook bekend, geaccepteerd en aanwezig in het Westen.

In de 12e eeuw is het boeddhisme verdwenen uit India als gevolg van de vervolging door de moslims die India veroverden. Ook in Afghanistan, Pakistan en het Midden-Oosten verdween het boeddhisme door de opkomst van het moslim geloof. Vanaf 1950 is het boeddhisme onderdrukt in de landen China, Tibet, Vietnam, Noord-Korea, Laos en Cambodja. In elk van deze landen is dit gebeurd gedurende een communistisch dictatoriaal bewind.

Stromingen in het boeddhisme

In de loop der eeuwen ontstonden verschillende stromingen binnen het boeddhisme, waaronder bijvoorbeeld de vroege boeddhistische scholen. Tegenwoordig zijn er onder andere de volgende stromingen (in volgorde van ontstaan):
het Theravada boeddhisme (Sri Lanka en Zuidoost-Azië)
de Thaise Bostraditie
Bostraditie van Ajahn Mun
Bostraditie van Ajahn Chah
de Vipassana Traditie (oorspronkelijk uit Myanmar)
het Mahayana boeddhisme of Soetrayana (Oost-Azië)
het zenboeddhisme (China, Japan en Korea)
het Zuiver Land boeddhisme
het Vajrayana of tantrayana is onderdeel van het Mahayana en is ook bekend als boeddhistische tantra. Het meest bekend is het Tibetaans boeddhisme (ook wel lamaïsme genoemd), maar onderdelen kunnen ook in het Japanse Shinto gevonden worden. De belangrijkste Tibetaanse scholen:
Nyingma
Kagyu
Sakya
Gelug

De geschriften van het boeddhisme

Standaard editie van het Thaise Pali Canon

De oudste verzameling geschriften in het boeddhisme is de Pali Canon (pali: tipitaka), zoals dat bewaard is gebleven in de Theravada Traditie. Het is opgesteld in de taal pali en bestaat uit 3 onderdelen (de pitakas):
de Suttanta-pitaka: de toespraken van de Boeddha.
de Vinaya-pitaka: over de discipline en regels van de monniken.
de Abhidhamma-pitaka: later filosofisch commentaar.

Er zijn ook veel commentaren op de Pali Canon gemaakt. Deze worden in een aparte set uitgegeven. In 250 v. Chr. is de Pali Canon 'gesloten'. Sindsdien zijn er geen toespraken toegevoegd, veranderd of weggehaald. Al met al bevat de Pali Canon 44 boeken in de Thaise editie: een hele boekenkast vol.

Ook in de geschriften van het Mahayana boeddhisme zijn de originele geschriften van de Boeddha aanwezig, echter in het sanskriet. Sommige toespraken uit het Pali Canon zijn echter niet terug te vinden in de geschriften van het Mahayana. Daarnaast bevatten de Mahayana geschriften vele andere toespraken van de Boeddha alsmede leringen van bijvoorbeeld zijn naaste discipelen. Deze toespraken bevatten nieuwe leringen. Volgens de Mahayana traditie zijn sommige van deze toespraken door de Boeddha in de hemel gegeven aan de goden daar, zijn daar behouden en ongeveer 600 tot 1200 jaar later weer opgetekend door monniken in de Mahayana traditie. Ook hebben de latere lokale tradities zoals in bijvoorbeeld Tibet, China en Korea latere geschriften toegevoegd. De Mahayana is gericht op het bereiken van het boeddhaschap, waarin men de wijsheid heeft om vele anderen tot de verlichting te leiden. Het einddoel van de beoefening van de Theravada school leidt tot het bereiken van individueel Nirvana of Arahant (Pali), wat een einde betekent aan de kringloop van wedergeboorte en lijden.

Boeddhisme en de maatschappij

Altaar in Thailand

Het boeddhisme is in haar lange historie nog nooit de oorzaak geweest voor een oorlog. Al voeren de boeddhistische landen wel oorlog, dit wordt gedaan met het begrip dat het slecht is en tegen de leer van Boeddha ingaat. In het boeddhisme is er geen excuus voor het gebruiken van geweld.

"Haat eindigt niet door haat.
Haat eindigt door liefde.
Dit is een eeuwige wet."

Boeddha

Het boeddhisme heeft een vreedzame invloed op de maatschappij. In boeddhistische culturen zijn deugden als het streven naar vriendelijkheid, compassie, harmonie, kalmte en acceptatie duidelijk aanwezig. Ook vreugde en uitbundigheid worden in boeddhistische landen geaccepteerd.

Veel boeddhisten kennen veel belang toe aan de goden en geesten zoals die in de boeddhistische kosmos voorkomen. De leer erkent immers het bestaan van totaal andere bestaanswerelden, variërend van bijna hemelse omstandigheden waar de goden verblijven, maar ook van helse bestaanswerelden. De geboorte als mens wordt daar als een middenweg gezien tussen vrijwel uitsluitend genot, en het schier uitzichtloze lijden in de hellen. De meeste boeddhisten erkennen ook het bestaan van geesten (onzichtbare dier-achtige wezens) die men te vriend kan houden door het offeren van voedsel, bloemen, kaarsen en wierook.

De reden dat wezens in deze verschillende bestaanswerelden terechtkomen is te vinden in het principe van karma.

Gedenk- en feestdagen

De boeddhistische kalender is (met uitzondering van in Japan) een maankalender, gebaseerd op de hindoe maankalender. Het jaar is in deze kalender 11 dagen korter dan in de zonnekalender en de feestdagen verschuiven derhalve ten opzichte van onze op de zon gebaseerde kalender. Elke drie of vier jaar verschuift de maankalender een maand naar voren, zodat de feestdagen vaak grofweg in dezelfde zonnemaand vallen.

In het boeddhisme zijn er verschillende belangrijke gedenkdagen. Deze dagen zijn ook nationale feestdagen in veel boeddhistische landen. De drie belangrijkste gedenkdagen gedenken de Boeddha, Dhamma en Sangha en zijn:
Magha Puja (volle maan in januari) — de dag waarop 1250 Arahants tegelijkertijd een spontaan (zonder het vooraf te regelen) bezoek brachten aan de Boeddha. Deze dag gedenkt de Sangha.
Vesakha Puja (volle maan in mei) — de dag waarop Gautama Boeddha geboren werd, verlichting bereikte en overleed (het Parinibbana bereikte). Deze dag gedenkt de Boeddha en wordt soms ook wel Boeddhadag genoemd.
Asalha Puja (volle maan in juli) — de dag waarop de Boeddha zijn eerste lering gaf in het hertenpark van Sarnath. Dit is ook de dag waarop de pansa (of vassa) begint; het drie maanden lange retraite voor bhikkhus gedurende het regenseizoen. Deze dag gedenkt de Dhamma.

Overige belangrijke gedenkdagen in de diverse tradities zijn:
de Uposatha is de wekelijkse religieuze dag, waarop er formele instructie gegeven wordt, vaak in de vorm van een toespraak in de avond. Sommige leken volgen op deze dag de meer ascetische Acht Voorschriften in plaats van de normale Vijf Voorschriften.
Verjaardag van Avalokiteshvara (Kuan Yin) in het Mahayana boeddhisme (volle maan in maart).
Ulambana : gedurende 15 dagen in augustus gaan (volgens een Mahayana traditie die ook in Theravada landen populair is) de poorten van de verschillende hellen open en kunnen de geesten de mensenwereld bezoeken. Door jezelf extra goed te gedragen en giften aan begraafplaatsen en de Sangha te geven ten behoeve van deze helbewoners, kun je jezelf hiertegen beschermen.
Pavarana (volle maan in oktober): De dag waarop de pansa eindigt.
Abhidhamma dag (volle maan in oktober, alleen in Myanmar): De dag waarop Gautama Boeddha naar de Tusita hemel ging om zijn (overleden) moeder in haar nieuwe leven de Abhidhamma te onderwijzen. Abhidhamma Dag valt samen met Pavarana.
De Anapanasati dag valt ook op de volle maan in oktober. Hier wordt herdacht dat de Boeddha op deze dag de belangrijke toespraak over meditatie gericht op de ademhaling (letterlijk: aandachtig ademhalen) gaf.
De Kathina: de Kathina vindt plaats van de volle maan in oktober tot de volle maan in november; de maand na pansa. Gedurende de Kathina kunnen leken kleden aan de Sangha geven.

Toelichting: De precieze dag waarop deze dagen vallen is afhankelijk van de hindoe maankalender. De vermelde maand is daarom niet altijd geldig. Soms zal de genoemde dag op de volle maan in de vorige of volgende maand vallen. Vesakha Puja bijvoorbeeld valt soms op de volle maan in april, in plaats van in mei.
 

Asalaha Bucha Day (Lent)

De heilige Boeddhistische dag Asalaha Bucha Day (Lent) valt op de 15 nacht gedurende de volle maan van de achtste maand van de Boeddhiste maankalender. In 2008 is dit 17 juli.

Asalaha Bucha Day: eer betonen en het aanbidden op de dag die volgens de maankalender tijdens de achtste maand aangewezen is. Ahsala is de naam van de achtste maand in de Pali taal.
Asalaha Bucha Day wordt vereerd als gevolg van drie belangrijke gebeurtenissen die zich op de dag die de "Triple Gem" (de Boeddha, Dharma en de Sangha) wordt genoemd. Deze herdenkt de eerste preek van de Boeddha, de zogenaamde "Dharmachakapavattama Sutta" over de "vier nobele waarheden" gepresenteerd aan de Boeddha's eerste vijf discipelen. De preek zet de "Wiel van Dharma"in beweging, wat de betekenis van "Dharmachaka" is.
De preek concludeert dat:

  1. Alle dingen zijn een bron van lijden van de voortdurende cyclus van geboorte, ziekte, ouderdom en overlijden.
  2. Verlangen of het niet kunnen krijgen wat men wenst, is de oorzaak van het lijden als gevolg van oorzaak en gevolg.
  3. Vrijheid van lijden kan worden verkregen na de volledige stopzetting van de wens.
  4. De laatste van de vier nobele waarheden is de "middenweg", of het pad tussen de uitersten van de onthechting en de verwennerij die leiden tot de opheffing van verlangen. Het achtvoudige pad bestaat uit het beschikken over de juiste: Opvattingen, Beslissingen, Uitspraken, de uitvoering, het levensonderhoud, Moeite (Effort), aandacht, en Meditatie (of Concentratie).
     

Ten tweede wordt de dag beschouwd als de geboorte van het boeddhisme, zoals de Boeddha vertrok van de plaats waar hij zijn verlichting drie maanden eerder behaalde, en dan, komende van een bosgebied in de stad Pharansi, toonde hij zich grote voorstander van vijf verlossingen die zijn volgelingen werden.
Het derde deel van de Triple Gems is de Sangha. Op deze dag, de eerste persoon geluisterd naar de preek van Boeddha, de verwezenlijking van de waarheden bevatte, en wordt de eerste boeddhistische monnik. Dit maakte de boeddhistische orde "Sangha" en de dag bekend staat als "Sangha Day", alsmede Ahsala Bucha Day.
De Thaise regering gevestigd op de naleving van de Asalaha Bucha Day in 1958. Boeddhistische tempels in de gehele Koninkrijk regelen ceremoniën het venerating belangrijke historische gebeurtenissen in het verleden. Vroom boeddhisten deelnemen aan de plechtigheden bij te staan door aanbiedingen te monniken, het luisteren naar preken en het uitvoeren van rituele gebed.
De hele dag is revered en bepaalde leefregels in acht worden genomen door de meer devoot boeddhisten, en door degenen die beschikken over de helling en de gelegenheid om dat te doen. De Wien Tian rituele ceremonie wordt uitgevoerd in de avond, omdat veel verder naar het nabijgelegen tempels te brengen kaarsen, bloemen en Joss-sticks, de voltooiing van drie tochten lopen rond de tempel gebied heilige grond.

Ten tweede, wordt de dag beschouwd als de geboorte van het boeddhisme, toen de Boeddha vertrok van de locatie waar hij zijn verlichting twee maanden eerder bereikte, en vervolgens, naar een bosgebied in de stad Pharansi ging,  toonde hij voorkeur voor vijf asceten als zijn volgelingen.
De derde van de Triple Gems is de Sangha. Op dezelfde dag, luisterde de eerste persoon naar Boeddha's preek, realiserend dat hierin de waarheden bevonden en werd hij de eerste boeddhistische monnik. Dit creëerde de boeddhistische orde "Sangha" en deze dag staat bekend als "Sangha Dag" of wel Ahsala Bucha Day.

De Thaise regering heeft de naleving van Asalaha Bucha Day in 1958 vastgesteld. Boeddhistische tempels in het gehele Koninkrijk regelen plechtigheden om de belangrijke historische gebeurtenissen uit het verleden te eren. Toegewijde boeddhisten nemen deel aan de plechtigheden door aanbieden van offers aan monniken, het luisteren naar preken en het uitvoeren van rituele gebeden.
De gehele dag wordt besteed aan de huldiging en bepaalde leefregels zullen door de meest toegewijde boeddhisten in acht genomen worden, en door degenen die de neiging en de kans hebben om dat te doen. De Wien Tian rituele ceremonie wordt uitgevoerd in de avond, velen zullen deze in nabijgelegen tempels bijwonen, waarbij zij kaarsen, bloemen en Joss sticks met zich zullen meebrengen, door drie volledige over de heilige grond de tempel.
 

Khao Pansaa

De volgende dag is het begin van de Boeddhistische Lent (Asalaha Bucha Day).

Een andere belangrijke Boeddhistische heilige dag begint in Thailand met de traditie die "Khao Pansaa" genoemd wordt. Deze dag valt op de eerste volle maan van de Boeddhistische maankalender gedurende de achtste maand van het jaar, en eindigt op de 15e volle maan van de 11de maand, meestal half oktober. Tijdens een schrikkeljaar wordt dit vastgesteld tijdens de tweede achtste maand. During a leap year it is identified during the second eighth month.

De uitdrukking "Khao Pansaa" kan ook vertaald worden naar het begin van het regenseizoen als de monniken terugkeren naar de tempel gedurende het regenseizoen, normaal gesproken de tempel waar zij aan geordonneerd zijn. Zij blijven daar dan ongeveer 3 maanden. Van de monniken wordt verwacht dat zij gedurende de regenmaanden de tempel niet verlaten of zelfs op een andere locatie overnachten. Hoewel het regenseizoen meestal langer dan 3 maanden  duurt, soms wel 4 of meer, hoeven de monniken maar 3 maanden in de tempel te blijven. Gedurende de laatste maanden van het regenseizoen mogen zij zich elders begeven, wanneer de "Katin" ceremonie (het tonen van gewaden aan de tempels) wordt uitgevoerd.
In eerste instantie werden de monniken gedurende het regenseizoen ontmoedigt om te reizen, omdat het niet gepast was gedurende het regenseizoen buiten te lopen waar vele kleine diertjes ronddwaalden, want daar kon makkelijk opgetrapt worden. Dit gold ook voor de rijstoogst.
Guur weer maakte het ook moeilijk om buiten te komen. Daarom werd lang geleden afgesproken dat de monniken in de tempels zouden blijven gedurende de 3 maanden van het regenseizoen. Deze tijd kon dan besteed worden aan het bespreken en bestuderen van Boeddhistische geschriften, het volgen van boeddhistische disciplines, mediteren en het uitvoeren van rituele ceremonies.

Het ritueel van "Khao Pansaa" werd op deze dag uitgevoerd met drie klassen van plechtigheden:

  1. een koninklijke ceremonie uitgevoerd door de Koning van Thailand,
  2. rituele ceremonies voor toegewijde aanhangers van het boeddhisme in de gehele Koninkrijk
  3. en ceremonies verricht door monniken in de tempels.

De Koninklijke ceremonie is vergelijkbaar met de ceremonie uitgevoerd door het grote publiek, maar uitgebreider. De Koning en de leden van de Koninklijke Familie voeren rituele ceremonies om eer te betonen aan het Boeddhisme en presenteren "Khao Pansaa" kaarsen en traditionele kleding aan boeddhistische monniken. De Koninklijke Familie schenkt ook vele andere voorwerpen die bij deze plechtigheden gebruikt worden.

Andere aanhangers van het boeddhisme in heel Thailand bezoeken tempels in de ochtend, schenken voedsel, enige noodzakelijke objecten, geld, de traditionele kaarsen, kleding en ceremoniële objecten voor de monniken, met bloemen en kaarsen in de hand.
De mensen met toegewijd geloof mogen afzien van de erkende acht strafbare feiten gedurende de drie maanden van het regenseizoen net als monniken doen, terwijl anderen een enkel feit mogen opgeven, terwijl weer anderen nog 5 to 8 feiten voor de boeg hebben.

De ceremonies uitgevoerd door de monniken in de tempels bevatten rituelen zoals aanvaarding van nieuwe monniken, die geloften afleggen voor een verblijfsperiode van maximaal drie maanden, waarbij enkelen zelfs langer in de tempel zullen verblijven. Oudere monniken van elk klooster verrichten andere plechtigheden voor vooraanstaande volgelingen in aanbidding en gebed.
De twee belangrijkste punten bij de monniken tijdens "Khao Pansaa" zijn de kaarsen en de gedragen kleding door de monniken, in het bijzonder de gewaden voor het baderen. De kaarsen waren van essentieel belang in vroegere tijden en zijn nodig voor de plechtigheden, het bestuderen van de geschriften en het uitvoeren van diverse andere functies. Het aanbieden van de kaars is een nog steeds gebruikelijke ritueel.

Van de presentatie van door de monniken gedragen kleding wordt gezegd dat deze zijn afgeleid van de manier waarop het badritueel wordt uitgevoerd in vroegere tijden, vaak gebeurt dit in gemeenschappelijke gebieden met behulp van stromen, rivieren, vijvers en andere bronnen van water, door monniken die een zwemgewaad dragen. De kleding gedragen door monniken blijft zich ontwikkelen tot het aangepaste is opgenomen door de gehele monnikengemeenschap.
Veel mensen nemen vrij van hun werkzaamheden op "Khao Pansaa" om het belang van deze Boeddhistische heilige dag te erkennen. Iedereen is uitgenodigd om deel te nemen in de tempel ceremonies en zich te onthouden van aanstootgevend gedrag gedurende deze dag, en om dezelfde inspanning daarna te leveren.

Gebed voor de Boeddha

De Boeddha vererend, offeren wij bloemen:
Bloemen die vandaag fris en heerlijk bloeien,
Bloemen die morgen vergaan zijn en gevallen.
Ook onze lichamen zullen vergaan, als bloemen.

De Boeddha vererend, offeren wij kaarsen.
Aan Hem die het Licht zelf is, bieden wij licht aan.
Aan Zijn groter Licht ontsteken wij een kleiner licht in onszelf,
De lamp van de wijsheid die schijnt in ons hart.

De Boeddha vererend, offeren wij wierook,
Wierook waarvan de geur de lucht doortrekt.
De geur van het volmaakte leven, zoeter dan wierook,
verbreidt zich in alle richtingen door de hele wereld.