Wat is het Theravada boeddhisme?
Geschiedenis van het Theravada boeddhisme
De leer van het Theravada boeddhisme
Geschriften van het Theravada boeddhisme
Basisconcepten in het boeddhisme
De monastische traditie in het boeddhisme
Verspreiding van het boeddhisme
De geschriften van het boeddhisme
Asalaha Bucha Day (Lent)
Khao Pansaa
Als je reist door Thailand kom je uiteraard in contact met het boeddhisme. Overal zie je de in oranje pijen geklede monniken, nonnen, boeddhabeelden en sierlijke wats (tempels). Ongeveer 95 % van de bevolking is er aanhanger van het Theravada-boeddhisme, dat voornamelijk in Thailand, Myanmar, Laos, Cambodja en Sri Lanka wordt aangehangen. Het boeddhisme is geen godsdienst in de strikte zin van het woord. Boeddhisten zijn aanhangers van de leer van Siddhartha Gautama, een prins die zo'n 2500 jaar geleden in Noord-India een levensleer verkondigde, die in feite bedoeld was om het verstarde hindoeïsme van die tijd te hervormen. Hij bereikte in zijn leven de verlichting en ging de geschiedenis in als de Boeddha. Zijn levensleer zegt al dat het wel of niet bestaan van een god of goden feitelijk van ondergeschikt belang is voor de boeddhisten.
In navolging van het hindoeïsme beweert de Boeddha dat alles wat bestaat een
eeuwige opeenvolging is van ontstaan en vergaan (reïncarnatie), waaraan in
principe niets kan ontsnappen; niet de goden, niet het universum, niet de
mensen. Het is hem, de Boeddha, echter wel gelukt om uit dit eeuwige rad van
wedergeboorten los te komen. Zijn leer is een ontsnappingsmethode naar het
nirvana, een staat van tijdloze rust en eenheid met alles.
De eerste grote boeddhistische waarheid is dat alle leven lijden is. Dit lijden
is het gevolg van onze begeerten. Door het opheffen van die begeerten kan men
een einde maken aan het lijden.
Door goed te doen proberen ze de cyclus van wedergeboorte zo voordelig mogelijk
te beïnvloeden. Dat kan bijvoorbeeld door het geven van geschenken aan de
plaatselijke wat (tempel), de verering in de wat, het voeden van bedelmonniken,
het helpen van een sangha (monnikenorde) of het (tijdelijk) intreden in een
klooster. Ook mediteren en het ondernemen van pelgrimstochten behoren hiertoe.
Het boeddhisme neemt in het dagelijks leven een zeer belangrijke plaats in. Dit
komt duidelijk naar voren tijdens de religieuze feestdagen en festivals, meestal
met volle maan. Arm of rijk, iedereen helpt de bedelmonniken aan een schep
rijst, gaat regelmatig naar de wat en heeft in zijn huis een altaar voor
boeddha. Streng in de leer zijn de meeste Thai niet, maar in het algemeen wel
devoot. Een dagelijks zichtbaar symbool is het bladgoud op de boeddha's. De
flinterdunne stukjes goudfolie worden verkocht in kleine boekjes en in de tempel
op een boeddha gedrukt. Van iedere man wordt verwacht dat hij gedurende korte
tijd monnik wordt. Voor de plattelandsfamilies betekent dat laatste veel: een
monnik in de familie betekent geluk en aanzien.
Veel Thai geloven ook in geesten. Tatoeages en gezegende amuletten (phra phum)
met beeltenissen van Boeddha of beroemde monniken moeten geluk brengen of
beschermen tegen kwade invloeden. In de tuin of op het terrein van vrijwel elk
huis, kantoor of openbaar gebouw staat een geesthuisje, een miniatuurhuisje dat
vaak op een zuil staat en de vorm heeft van een kleine tempel. Ze zijn bedoeld
als huizen voor de geesten die op dat speciale stuk land wonen. Mensen hebben
dat land in gebruik genomen, maar de geesten moeten toch een eigen onderkomen
hebben, zodat ze niet boos worden en dan onheil brengen. Om de geesten tevreden
te houden, moeten er voortdurend voedseloffers en kransen bij worden gezet.
Boeddhisme is in Thailand staatsgodsdienst, 95% van de bevolking is boeddhist. Overal in Thailand zie je de afbeelding van Boeddha, de ene keer in steen, dan weer in hout of beton., soms versierd met edelstenen en goud en altijd met een glimlach. Daarnaast is in het huis- en straatbeeld ook het geloof in geesten sterk aanwezig. Elk huis, elke winkel heeft zijn geesteshuis, aangekleed met vruchten, bloemen, wierook en kaarsjes.
Het boeddhisme is een filosofisch-religieuze
stroming die in 588 (of 470) voor Christus in het noorden van India werd
gesticht door Gautama Boeddha. Het heeft zich geleidelijk over andere delen van
Azië uitgebreid en heeft een centrale rol gespeeld in de spirituele, culturele
en sociale ontwikkeling van de oosterse wereld. Tegenwoordig telt het boeddhisme
ongeveer 415 miljoen aanhangers, waaronder een snel groeiend aantal in de
westerse wereld.
De oorspronkelijke naam van het boeddhisme is "Boeddhasasana" (pali), wat 'de
leer van de Boeddha' betekent. De kern van deze leer is het natuurlijke principe
dat de Boeddha ontdekte als resultaat van zijn zoektocht naar een einde van het
lijden en de ontevredenheid. "Boeddhisme" is in de loop der tijden een
verzamelnaam geworden voor de vele tradities die gebaseerd zijn op de
oorspronkelijke leringen van de Boeddha.
Het vermijden van al het foute gedrag,
Het ondernemen van het goede,
En het ontwikkelen van je eigen geest;
Dit is de leer van de Boeddhas.
Wat is het Theravada boeddhisme?
Het Theravada (Pali, letterlijk 'Traditie van de Ouderen') is de traditie die de
oorspronkelijke boeddhistische leer en conventies navolgt. Soms wordt het
Theravada ook het 'Boeddhisme van het Zuiden' genoemd, omdat het zich vanuit
India naar het zuiden (Sri Lanka) verspreidde. Het Theravada wordt vooral
aangehangen in Sri Lanka, Myanmar, Thailand, Cambodja en Laos. Ook in Indonesië
en Chittagong (Oost-Bengalen) wordt het Theravada sinds lange tijd
gepraktiseerd, maar daar is een minderheidsbeweging. Tegenwoordig verspreidt het Theravada zich ook steeds meer in de Westerse landen.
Geschiedenis van het Theravada
boeddhisme
De geschiedenis van het Theravada loopt terug naar de Sangha (de gemeenschap van
boeddhistische monniken) in de tijd van de Boeddha. Na het Parinibbana
(overlijden) van de Boeddha ontstonden er door splitsingen in de gemeenschap
achttien verschillende scholen; de vroege boeddhistische scholen. Het Theravada
was de hoofdstroming, waar de andere scholen uit voortkwamen door afsplitsingen.
Het Theravada is de enige van deze vroege boeddhistische scholen die nog steeds
bestaat.
Het Theravada stond soms ook bekend onder de namen Sthaviravada en Vibhajyavada.
'Sthavira' is Sanskriet voor het Pali woord 'Thera', en werd gebruikt in de
Sanskriet literatuur over de vroege boeddhistische scholen. 'Vibhajya' refereert
naar 'analyse', en werd voor relatief korte tijd gebruikt, gedurende de periode
van Koning Asoka.
De leer van het Theravada
boeddhisme
De leringen van het Theravada focussen sterk op de Vier Nobele Waarheden en het
Edele Achtvoudige Pad. In deze leringen wordt een beschouwing van de natuur van
de eigen geest en verlangens benadrukt, en een praktijk die zich concentreert op
acties in het hier en nu. Verder spoorde de Boeddha zijn leerlingen aan om
deugden als geven, geduld, vertrouwen (geloof), inspanning,
doorzettingsvermogen, vriendelijkheid, wijsheid, vredigheid, moraliteit en
mentale evenwichtigheid in zichzelf te ontwikkelen. Hoe meer iemand deze
eigenschappen bezit, hoe verder zijn geest gezuiverd is, en hoe meer hij
gelukkig en tevreden zal zijn. Andere leringen die in het Theravada centraal
staan zijn de leringen over de drie karakteristieken en de Middenweg.
In het Theravada wordt meditatie benadrukt als een essentieel onderdeel van het
pad naar verlichting, samen met moreel gedrag en wijsheid. Vaak gebruikte
concepten op het gebied van meditatie in het Theravada zijn aandachtigheid,
samatha, vipassana, samadhi en jhana. De vijf voorschriften zijn het
basis-niveau van moreel gedrag, welke uitgebreid kunnen worden tot de acht
voorschriften, tien voorschriften of de patimokkha voor monniken.
Het brengen van een einde aan het lijden (dukkha) is het hoofddoel van het
Theravada boeddhisme. Iemand die dat bereikt heeft, wordt een Arahant (heilige)
genoemd. De Arahant heeft in essentie dezelfde realisatie als de Boeddha: het
Nibbana, oftewel het einde aan het lijden. Het verschil is dat de Boeddha deze
realisatie op eigen kracht (zonder leraar) bereikte. De Arahant heeft het
bereikt met de Boeddha als zijn leraar. Hij volgde de instructies van de Boeddha
en hoefde het pad naar verlichting dus niet helemaal zelf opnieuw te ontdekken.
De Boeddha had naast de realisatie van Nibbana echter ook vele andere spirituele
krachten en capaciteiten, en geen enkele Arahant was op dat niveau zijn gelijke.
De Boeddha legde verder een zeer gedetailleerde gedragscode voor de monniken (bhikkhus)
neer: de vinaya. Over het algemeen worden monniken door de Boeddha aangemoedigd
om wereldse aangelegenheden en passies achter zich te laten, zodat zij
gemakkelijker in staat zijn een staat van vrede en wijsheid te bereiken, en
sterke ongezonde emoties zoals haat, verlangen en lust te overwinnen. Het
uiteindelijke doel van de vinaya is het ondersteunen van de monnik om de dingen
te zien zoals ze echt zijn, en zich zo van onwetendheid (Pali: avijja) te
ontdoen. Voor monniken is er ook een beperkte (en vrijwillige en optionele)
mogelijkheid om zich op ascese te richten.
Geschriften van het Theravada
boeddhisme
De collectie van geschriften van het Theravada Boeddhisme, het Pali Canon, is
algemeen aanvaard als de meest betrouwbare verzameling van toespraken (suttas)
van de Boeddha. Deze geschriften werden gedurende ongeveer 400 jaar mondeling
doorgegeven van leraar tot student, waarbij een geavanceerd systeem van training
en controle gebruikt werd om veranderingen in het Canon te voorkomen. Vanaf het
jaar 32 voor Christus werd het Pali Canon in schriftelijke vorm bewaard.
Binnen het Pali Canon zijn de geschriften van de suttapitaka en de vinayapitaka
het oudste. De abhidhammapitaka is van een latere datum, maar niet later dan 200
voor Christus. Rond deze datum is de Pali Canon 'gesloten', dat betekent dat
verdere toevoegingen of wijzigingen niet meer toegelaten werden. Sinds die tijd
hebben de bhikkhus (boeddhistische monniken) ernaar gestreefd de Pali Canon in
haar originele vorm door te geven aan latere generaties, met als gevolg dat de
Pali Canon nu nog steeds bestaat.
Er zijn sindsdien verschillende commentariele geschriften geschreven die ingaan
op specifieke onderdelen van het Pali Canon; de bekendste zijn de geschriften
geschreven door Buddhaghosa, een Indiase bhikkhu die leefde rond 500 na Christus
in Sri Lanka. Zijn meest bekende werk is de Visuddhimagga, waarin alle aspecten
van de boeddhistische theorie en praktijk bekommentariseerd worden. In sommige
landen (voornamelijk Myanmar) staan de commentariële geschriften in bijzonder
hoog aanzien, en worden meer bestudeerd dan het Pali Canon zelf.
Een Wat is een boeddhistische tempel in Thailand. Ook religieuze gebouwen van
andere religies (bijvoorbeeld ruïnes uit de tijd van het Hindoeïsme) kunnen met
deze naam aangeduid worden.
Er zijn meer dan 31.000 tempels in Thailand. Er zijn twee soorten tempels:
Wats met een religieuze functie | |
Wats waar monniken wonen |
In het hele land zijn de boeddhistische kloosters te vinden, van klein tot groot; elk dorp heeft wel zijn eigen Wat, zoals het in het Thais heet. De gebouwen van een klooster staan meestal op een rechthoekige lap grond; van alle gebouwen is de centrale tempel het meest heilig. Vaak is dit het mooiste bouwsel dat de gemeenschap kan opbrengen, en er wordt soms tientallen jaren voor gespaard. Zelfs in de kleinste dorpen heb ik prachtige tempels gezien.
Gebouwen
Normaal gesproken bestaat een Wat uit verscheidene gebouwen die door een muur
omringd worden:
Chedi : Dit is een klokvormige aan de bovenkant spits aflopende toren, normaal
gesproken toegankelijk en bedekt met bladgoud.
Vihaan: Een ruimte waar diverse activiteiten kunnen plaatsvinden, zoals:
meditatie, de dagelijkse maaltijd, een conversatie tussen leken en monniken, het
aanbieden van een gift aan de Gemeenschap van Monniken (de Sangha).
Mondhop: De bibliotheek
Sala: Een openbaar paviljoen, kan gebruikt worden voor diverse doeleinden.
Bot: dit is het heiligste gedeelte van de Wat. In deze ruimte worden de
ceremoniën gehouden, zoals de tweewekelijkse recitatie van de regels van de
monniken (patimokkha) en de hogere intrede tot het monnikschap (Upasampada) door
aspirant-monniken.
Kuti's: Dit zijn de hutjes waar de monniken in leven. In de grotere steden zijn
er vaak flatgebouwen waar de monniken een eigen kamer hebben.
Keuken: Waar gerechten bereid kunnen worden door de leken.
Beltoren: Waar dagelijks de bel geluid wordt. Er zijn ambachtelijk gemaakte
bellen, en grote trommels gemaakt met dierenhuid.
Er is vaak ook een kloostergebouw waar de monniken verblijven. De bot (of ubosot) en sommige andere tempelgebouwen dient men te betreden zonder schoeisel. Een Wat kan behalve een religieuze functie ook verscheidene andere functies hebben:
School | |
Museum | |
Feestplaats | |
Weeshuis | |
Jaarmarkt op feestdagen | |
het centrum van samenwerkingsprojecten in de samenleving |
De belangrijkste Koninklijke Thaise tempels zijn:
Daarnaast zijn er talloze oudere tempelcomplexen, sommige in goede staat, andere als (gerestaureerde) ruïnes. Enkele tempels zijn:
Prasat Hin Khao Phnom Rung | |
Prasat Hin Phimai | |
Prasat Hin Muang Tam | |
Sukothai | |
Ayutthaya |
In hoofdlijnen kunnen er in Thailand twee soorten Wats onderscheiden worden, de dorpstempel en het bosklooster. Deze onderscheiding was er al sinds de tijd van de Boeddha, 2550 jaar gelden:
Dorpstempel
Een Dorpstempel (Thai: Wat Baan) is gevestigd in een dorp of stad, en heeft
daardoor een grote sociale rol binnen de lokale gemeenschap. De monniken die er
leven besteden relatief veel van hun tijd aan hun sociale functies en aan de
studie van de geschriften, en relatief weinig tijd aan meditatie. Dit zal echter
verschillen per monnik. De monniken die er leven hebben een zeer hoge morele
code van discipline (de patimokkha). Over het algemeen houden ze zich er echter
niet al te streng aan. Ze gebruiken bijvoorbeeld vrijwel allemaal geld, wat niet
toegestaan is volgens de patimokkha.
Veel mensen in de gemeenschap geven dagelijks voedsel aan de monniken die in de
lokale Wat leven. Ook zal de gemeenschap op diverse andere manieren de Wat
steunen. Ze kunnen bijvoorbeeld meehelpen om een gebouw te repareren, de op de
grond gevallen bladeren weg te vegen of financiële ondersteuning te geven. Een
keer per week is er voor de lokale bevolking de mogelijkheid om een etmaal in
het klooster door te brengen (de Uposatha-dag), als onderdeel van de
persoonlijke praktijk van de Dhamma, de leer van het boeddhisme. Iemand die de
Uposatha-dag in de tempel doorbrengt kleedt zich die dag in het wit en eet
slechts in de ochtend, draagt geen (of minder) parfum en juwelen, slaapt op de
grond en kijkt geen TV.
De Wat en de monniken die er leven ondersteunen de lokale bevolking op
diverse manieren. Zo kan er bijvoorbeeld een lagere school zijn, een weeshuis,
een museum, een feestplaats, een maandelijkse vertoning van films op groot
scherm, een jaarmarkt, en het centrum van samenwerkingsprojecten in de omgeving.
Ook zullen de dorpelingen naar de Wat gaan voor begrafenissen, en zullen ze op
speciale gelegenheden de monniken uitnodigen naar hun huis om de traditionele pali-verzen op te zeggen, wat als een zegen beschouwd wordt.
Bosklooster
Een bosklooster (Thai: Wat Paa) is over het algemeen gevestigd buiten het dorp,
op een afstand van 500 meter tot zo'n 5 kilometer. De boskloosters zijn meer
gericht op de ontwikkeling van de persoonlijke praktijk van de monniken. Er is
doorgaans meer gelegenheid voor het praktiseren van meditatie. De monastische
discipline (Vinaya) wordt er doorgaans strenger nageleefd. Het is voor de
bosmonniken daarom ook niet toegestaan om geld te gebruiken. De boskloosters
zijn doorgaans met minder luxe uitgerust, en het leven is er ook meer eenvoudig
en simpel. Feesten en films voor de lokale bevolking zullen er dan ook niet
vertoond worden. Begrafenissen en recitatie van de suttas voor de dorpelingen
vinden echter wel plaats. De rijkere boskloosters, waar beroemde
meditatieleraren wonen of gewoond hebben, gebruiken het overschot aan giften
vaak om de lokale gemeenschap te ondersteunen. Zo zijn er verschillende beroemde
boskloosters die een groot gedeelte van de giften aan het klooster geven aan
armere kloosters, ziekenhuizen en scholen.
Het merendeel van de boskloosters die heden ten dage in Thailand bestaan zijn
gesticht na 1950. De oorsprong van de boskloosters is de persoonlijke praktijk
van monniken die vanaf het jaar 1900 in de bossen van Thailand rondtrokken, op
zoek naar de vrede in zichzelf en de hoogste persoonlijke realisaties. Zij
trokken zonder vaste verblijfsplaats rond in de bossen, en verdroegen allerlei
moeilijke omstandigheden zoals tijgers, muskieten, geesten, regenstormen en het
koude klimaat in de bergen. Ze hadden dus veel tijd voor meditatie en maakten
dingen mee die zeer sterke emoties als angst en onzekerheid genereerden, en ze
gebruikten deze situaties voor hun persoonlijke ontwikkeling. In de jaren tussen
1950 en 1970 waren veel van deze monniken door de verdergaande ontbossing en
andere maatschappelijke ontwikkelingen gedwongen zich in een bepaalde plaats te
vestigen. Over het algemeen ging dit op een natuurlijke manier: de monniken
waren veelal bekend bij de lokale bevolking en werden door een groep dorpelingen
uitgenodigd om zich te vestigen in een bos niet al te ver van het dorp.
Tegenwoordig zijn veel van deze oorspronkelijke bosmonniken overleden, maar de
kloosters die door hen gesticht zijn, bestaan nog steeds en hun leerlingen zijn
nu zelf meester. Veelal hebben deze kloosters ook zijvestigingen (of dochter-kloosters) in andere dorpen en regio's van Thailand. Het aantal
boskloosters groeit nog steeds.
De monniken zijn de bewoners van deze kloosters. Veel Thaise jongens van 12 jaar
gaan voor enkele weken in een boeddhistisch klooster om er kennis te maken met
de boeddhistische leer.
In Thailand is het traditie dat iedere man ouder dan 20 jaar een tijd als monnik
in het klooster verblijft. De meeste nieuwelingen worden ingewijd tijdens de
Phansa (de regenperiode).
De inwijding
Ondanks het feit dat de nieuwe monnik afscheid moet nemen van zijn familie, is
de tocht naar het klooster een groot feest. Veelal gezeten op een olifant vormt
de nieuweling het begin van een dansende optocht die naar het klooster trekken.
Hij neemt maar 8 bezittingen mee: kleed, overkleed, onderkleed, riem. Scheermes,
een waterzeef en naald en draad.
Aldaar aangekomen begint de inwijding. Tijdens de ceremonie vertelt de abt van
het klooster dat de nieuwe monnik dit doet om zijn ouders te eren en speciaal
zijn moeder die niet de mogelijkheid heeft om tot het klooster toe te treden. De
ceremonie bestaat uit de volgende handelingen:
Het afscheren van het haar en wenkbrauwen | |
Gebed en chanting | |
Tempelprocessie | |
Inwijdingsceremonie |
Voorschriften
Om een goede monnik te zijn, moet je je houden aan 227 voorschriften door de
Boeddha zelf voorgeschreven. Hieronder een paar voorbeelden:
Ik bedek mijn lichaam | |
Ik beweeg mijn armen en benen rustig | |
Mijn ogen kijken naar de grond | |
Ik zal mijn kleding niet omhoog trekken | |
Ik zal niet luid spreken | |
Ik zal niet hard lachen | |
Ik zal mijn hoofd niet bedekken | |
Ik zal niet op mijn tenen lopen |
Wat doet een monnik niet?:
Alcohol drinken | |
Een andere monnik kietelen | |
Zwemmen | |
Koppig zijn | |
Andermans spullen verstoppen |
Een monnik vertelt niet de leer van Boeddha aan niet-monniken als:
deze een paraplu of een stok in hun hand hebben | |
deze een wapen draagt | |
deze schoenen draagt | |
deze in een voertuig zit | |
deze op bed ligt | |
deze het hoofd bedekt heeft | |
deze zit terwijl de monnik staat |
Een dag in het leven van een monnik
4 uur: Opstaan, wassen en aankleden en mediteren
6 uur: Klooster verlaten en in de buurt rondgaan. De gelovigen kunnen iets in de
bedelnap van de monnik stoppen. Dit kan vegetarisch zijn, maar dat is niet
verplicht.
In het boeddhisme is het
belangrijk om goede daden te doen. Zij geloven dat je na dit leven terugkomt.
Hoe je terugkomt hangt af van je vorige leven.
7.30 uur: Ontbijt: het opgehaalde eten wordt met iedereen in de tempel gedeeld.
Hierna: meditatie en gebed.
11 uur: de tweede en laatste maaltijd van de dag. Drinken is wel de hele dag
toegestaan
Middag: het afleggen van bezoeken, volgen van lessen, meditatie en studeren
17 uur: avondgebed en meditatie
Baat (Thais): De bedelkom van een monnik. Bedelkommen worden reeds gedurende meer dan 2.500 jaar gebruikt voor de bintabaat of bedelronde van monniken in de vroege ochtend, een traditie die tot op heden voortduurt. Het productieproces van een bedelkom is erg tijdsrovend waardoor er slechts enkelen per dag kunnen worden vervaardigd. Ze worden samengesteld uit acht stukken metaal, die de acht spaken van de dhammachakka, het boeddhistische Wiel der Wet, en het Achtvoudige Pad vertegenwoordigen. Een eerste metalen strip wordt in een ronde vorm geslagen om de rand van de kom te maken. Vervolgens worden drie stukken in een bolle kruisvorm geslagen om het skelet te vormen, waarna vier driehoekige stukjes de zijkanten vervolledigen. De bedelkom wordt vervolgens in een oven aaneen gesmeden en gevormd. Nadien wordt ze herhaaldelijk glad gewreven en verwarmd om het oppervlak glanzend te maken. Bedelkommen worden tegenwoordig nog steeds vervaardigd in Bangkok's Ban Baat of 'Bedelkom Dorp', in de achterstraatjes van Bamrung Meuang Road in het district Pomprap Sattruphai.
Bedelen is voor de monnik niet toegestaan. Monniken mogen geen voedsel vragen, dit dient spontaan/vrijwillig aangeboden te worden door de gelovigen, die het als een eer beschouwen om te mogen schenken. Een traditie die nog steeds van pas is.
De leer van het boeddhisme
Het Drievoudig Juweel
De 'Grote Stoepa' in Sanchi, India
Een centraal begrip in het boeddhisme is het Drievoudig Juweel (pali: tiratana).
Dit Drievoudig Juweel bestaat uit de Boeddha, Dhamma en Sangha.
De Boeddha is de ontdekker van het principe van de Dhamma (Sanskriet:Dharma). De
Dhamma wordt beschreven als doodloos, en bestaat onafhankelijk van de Boeddha.
De Dhamma is altijd aanwezig, of er nu een Boeddha is of niet. De Boeddha is
ontwaakt aan de Dhamma, verlicht door de superieure kennis van de realiteit in
het hier en nu. Dit Dhamma is wat de Boeddha zijn discipelen onderwijst. Als de
discipelen de instructies van de Boeddha begrijpen en er naar handelen en het
uitvoeren, kunnen zij zelf ook de Dhamma zien. Dan zijn zij ook verlicht om
hetzelfde einde van lijden en ontevredenheid te bereiken als de Boeddha. De
Sangha is de gemeenschap van personen die deze staat van verlichting trachten te
bereiken.
Boeddha verwijst zowel naar de historische Boeddha in de persoon van Boeddha
Gautama, als naar het "Boeddhaschap". Het Boeddhaschap is een titel die gegeven
wordt aan personen die door hun eigen inspanning en zonder leraar de Dhamma
hebben gezien.
Basisconcepten in het boeddhisme
Alhoewel de focus van het boeddhisme heel specifiek is gericht op de
karakteristieken van de werkelijkheid (hoe de werkelijkheid is), zijn ook andere
aspecten van het leven van belang in het boeddhisme. Het boeddhisme bevat een
wijd spectrum aan leringen, die niet direct gericht zijn op de pure kern van de
Dhamma, maar zorgen voor de ontwikkeling van het karakter. Voorbeelden van deze
leringen zijn de vijf voorschriften, de vier verheven geestestoestanden en de
tien paramitas. Boeddha zei dat als een persoon naar deze principes handelt en
ze in zichzelf ontwikkelt, hij gelukkiger zal zijn en beter in staat is ook de
hogere Dhamma beter te begrijpen en toe te passen.
De vijf voorschriften
De vijf voorschriften zijn het basisniveau van moraliteit voor een praktiserende
boeddhist. Indien iemand dat wil, kan hij ervoor kiezen om in plaats van de vijf
voorschriften vrijwillig de acht voorschriften, de tien voorschriften of de
patimokkha voor monniken of nonnen na te leven.
De vier verheven geestestoestanden
De vier verheven geestestoestanden zijn vriendelijkheid, compassie, vreugdevolle
appreciatie en evenwichtigheid. Het zijn de vier 'goddelijke' geestestoestanden,
omdat gezegd wordt dat de goden deze vier geestestoestanden in ruime mate
bezitten.
De tien paramitas
De tien paramitas zijn de tien perfecties van het Theravadaboeddhisme. In het
Mahayanaboeddhisme zijn er zes paramitas. De tien perfecties zijn
karaktereigenschappen, die door oefening kunnen groeien in het karakter van het
individu. De tien paramitas zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, verzaking
(afstand doen), wijsheid, energieke inspanning, geduld, oprechtheid,
vastberadenheid, vriendelijkheid en evenwichtigheid. De zes perfecties van het
Mahayana zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, geduld, vreugdevolle inspanning,
concentratie en wijsheid.
Karma, wedergeboorte, hemel en hel
Verder bestaan in de boeddhistische kosmos goden en geesten, en is deze
boeddhistische beschrijving van de kosmos niet in tegenspraak met de moderne
wetenschap. De Boeddha onderwees ook het principe van karma (kamma): goede
acties leiden tot goede resultaten, en slechte acties hebben slechte gevolgen.
Boeddha zei dat karma bestaat uit intentie. Het gaat bij karma dus om de
intentie die de actie motiveert.
Ook het beginsel van wedergeboorte is een fundamenteel boeddhistisch concept. De
manier waarop wedergeboorte plaatsvindt, heeft veel te maken met hoe een persoon
in het verleden gehandeld heeft. Goede acties brengen een wedergeboorte als een
hogere of lagere brahma of deva (dit zijn twee soorten goden), of als een mens
in een comfortabele situatie. Slechte acties veroorzaken een wedergeboorte in
een hel, als een geest of dier, of als mens in een slechte situatie. Ook een
leven in een hemel is echter slechts tijdelijk. Als het leven daar voorbij is,
volgt een geboorte in misschien een lagere hemel (deva), een mens, dier of in
een hel. Het hangt af van het ethisch karakter van vroegere handelingen.
Het huidige leven wordt volgens het boeddhisme voorafgegaan door een lange reeks
vorige levens. Alleen het bereiken van verlichting brengt dit alsmaar doorgaand
rad (samsara) van doodgaan en geboren worden tot een einde. Dan is er ook een
einde aan ouderdom en ziekte, zorgen, spijt, pijn en wanhoop.
Zie ook: Boeddhistische kosmos – voor een beschrijving van de verschillende
werelden waarin wedergeboorte plaats kan vinden
De Boeddha moedigde een gezonde verhouding tussen geloof en directe empirische
waarneming aan. Hij zei dat geloof gebalanceerd dient te worden met wijsheid. De
wijsheid in het boeddhisme is gericht op het correct begrijpen van het leven, en
uit zich in een leven dat correct geleefd wordt. Geloof alléén is blind, het
gelooft alles wat gezegd wordt en kan niet discrimeren tussen waarheid en
onwaarheid.
het geloof is heel belangrijk voor de boeddhisten ze steunen de boeddha
De Boeddha zette verschillende concepten uiteen, die essentieel zijn voor een
correct begrip van de werkelijkheid hier en nu. Zonder een correct begrip van
deze concepten is verlichting niet mogelijk. Deze concepten zijn:
De drie karakteristieken
Alle dingen die bestaan (zowel materieel als geestelijk) hebben de volgende drie
karakteristieken:
Ze zijn vergankelijk en onderhevig aan verandering (pali: anicca)
Doordat dingen veranderlijk zijn, kunnen onze wensen met betrekking tot deze
dingen nooit compleet vervuld worden. Ze zullen blijven veranderen en dat is
pijnlijk (pali: dukkha).
Daarom zijn deze dingen ook niemands werkelijk bezit, niemand heeft er complete
controle over. Er bestaat dan ook geen echte onveranderlijke essentie, zelf of
ziel, waarvan je kunt zeggen: “Dat ben ik”. Alle dingen zijn zelfloos (pali:
anattā).
De enige uitzondering hierop is het nirwana, het hoogste dhamma, dat
onvergankelijk en niet pijnlijk is, en ook zelfloos.
De vijf khandhas (groepen)
De vijf khandhas zijn de vijf groepen van ervaring. Alles wat een mens ervaart
behoort in een van deze groepen. Alleen het nirwana ligt erbuiten. De vijf
groepen zijn: vorm, gevoel, perceptie, mentale formaties (gedachten en
intenties) en het bewustzijn.
De zes zintuigen
Er zijn zes zintuigen; mond, neus, oren, ogen, lichaam en geest. Wanneer we
bewust zijn van een van deze gevoelsorganen, zijn er noodzakelijkerwijs drie
dingen aanwezig zijn: het gevoelsorgaan zelf, het object dat ermee in contact
komt en het bewustzijn van dit contact.
De vier edele of nobele waarheden
De vier nobele waarheden hebben tot doel het verkrijgen van inzicht in de
aanwezigheid, oorzaak, oplossing en het overkomen van lijden en ontevredenheid.
Deze waarheden worden soms ook geformuleerd in termen van de aanwezigheid van
geluk, haar oorzaak, de afwezigheid ervan en de oorzaak van deze afwezigheid. De
vier nobele waarheden in haar klassieke definitie zijn:
Er is lijden en ontevredenheid
Er is een oorzaak voor dit lijden: verlangens
Er is een einde aan het lijden wanneer er een permanent einde komt aan het
ontstaan van verlangens door het behalen van de verlichting
Er is een weg die hier naartoe leidt: het achtvoudige pad.
Het achtvoudige pad
Het Wiel van het leven (Bhutan). Het combineert vele aspecten van het
boeddhisme.
Het edele achtvoudige pad bestaat uit: juist begrijpen, juiste intenties, juist
spreken, juiste handelingen, juist levensonderhoud (beroep), juiste aandacht,
juiste inspanning en juiste mentale absorptie. Het achtvoudige pad wordt vaak
ook kort omschreven als moraliteit (of ethisch goed gedrag), samadhi (meditatie)
en wijsheid.
Afhankelijk ontstaan en oorzakelijkheid
Het afhankelijk ontstaan (pali: paticca-samuppada) komt overeen met het principe
van oorzakelijkheid. Alle dingen zijn geconditioneerd en zijn ontstaan als
gevolg van directe oorzaken en omstandigheden. Indien bepaalde condities
veranderen of nieuwe condities ontstaan, kan dit leiden tot het vergaan of
verdere groei van een (fysiek of mentaal) object of ding.
In haar meer specifieke vorm is het principe van het afhankelijk ontstaan
gericht op het begrijpen van de oorzaak van het lijden en de ontevredenheid die
mensen ervaren. Het afhankelijk ontstaan bestaat uit twaalf stappen. In het kort
is de grondoorzaak van het lijden onwetendheid. Als er onwetendheid is, worden
de gevoelens die ervaren worden in de zes zintuigen verkeerd gezien en ontstaat
er verlangen. Als er verlangen is ontstaat er gehechtheid. Als er gehechtheid is
ontstaat er pijn, spijt, ontevredenheid, geboorte, ouderdom, ziekte en dood. Op
deze manier leidt de aanwezigheid van onwetendheid tot het lijden.
Het principe van nu-causaliteit (pali: idapaccayata) verwijst naar de observatie
dat oorzaak en gevolg constant plaatsvinden in het hier en nu. Het is een
belangrijke realisatie, die leidt tot het zien van de Dhamma en het bereiken van
het nirwana.
Middenweg
De middenweg is een centraal aspect van de praktijk van het boeddhisme. De leer
van de middenweg benadrukt het vermijden van de twee extremen van 'het nastreven
van sensueel geluk in sensueel plezier' en 'het nastreven van zelfkwelling of
zelfkastijding'. Deze twee extremen zijn volgens de leer van de middenweg
onvoordelig, en leiden niet tot verlichting. De middenweg bestaat uit het
achtvoudige pad, en heeft betrekking op de vier nobele waarheden. Wie de
middenweg tot het einde volgt, bereikt het nirwana.
De monastische traditie in het boeddhisme
Het boeddhisme is vanaf het begin af aan gecentreerd rond de monastische Sangha.
Boeddha was zelf een monnik en de grote meerderheid van zijn verlichte
discipelen waren ook monnik (Pali: bhikkhu) of non (bhikkhuni). Er waren
daarnaast echter ook genoeg verlichte leken.
De Boeddha legde een code van discipline neer, genaamd de patimokkha (Pali). De
patimokkha voor bhikkhus (of monniken) bestaat uit ongeveer 227 regels. Naast de
patimokkha zijn er nog meer dan duizend andere regels en richtlijnen waar de
monniken en nonnen zich aan moeten houden. Het totaal aan gedragsregels en
discipline wordt de Vinaya genoemd.
De vier meest fundamentele regels (de vier parajikas) voor de bhikkhus zijn:
Wanneer een bhikkhu aan geslachtsverkeer doet, is hij parajika.
Wanneer een bhikkhu intentioneel een mens doodt, is hij parajika.
Wanneer een bhikkhu iets van significante waarde steelt, is hij parajika.
Wanneer een bhikkhu liegt over zijn eigen spirituele realisaties, is hij
parajika.
Indien een monnik een van deze acties toch doet, is hij geen bhikkhu meer en kan
in zijn huidige leven geen bhikkhu meer worden.
Een andere belangrijke regel is dat bhikkhus en bhikkhunis geen geld mogen
gebruiken en ontvangen, en zich niet mogen inlaten met directe ruil van goederen
met leken. Monniken en nonnen leven in kloosters of tempels. Een boeddhistische
tempel wordt ook wel een wat genoemd in Zuidoost-Azië.
Verspreiding van het boeddhisme
Na de dood (het parinibbana) van de Boeddha breidde the boeddhisme zich uit van
Noord-India tot de gebieden die beslagen worden door de volgende hedendaagse
landen: India, Nepal, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, Myanmar, Afghanistan,
Tadzjikistan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizië, Kazakstan, Thailand, Laos,
Cambodja, Vietnam, Maleisië, Indonesië, China, Tibet, Bhutan, Mongolië, Taiwan,
Japan, Noord-Korea en Zuid-Korea.
Via de zijderoute was het boeddhisme in de periode van 300 v. Chr. tot ongeveer
600 n. Chr. ook in beperkte mate aanwezig in Egypte (Alexandrië) en het huidige
Griekenland, Turkije, Israël, Jordanië, Syrië, Irak en Iran. De invloed van de
Grieken is ook terug te vinden in het boeddhisme: zij maakten de eerste
Boeddhabeelden in de toenmalige Griekse staat Bactrië in het huidige
Afghanistan. Tegenwoordig is het boeddhisme ook bekend, geaccepteerd en aanwezig
in het Westen.
In de 12e eeuw is het boeddhisme verdwenen uit India als gevolg van de
vervolging door de moslims die India veroverden. Ook in Afghanistan, Pakistan en
het Midden-Oosten verdween het boeddhisme door de opkomst van het moslim geloof.
Vanaf 1950 is het boeddhisme onderdrukt in de landen China, Tibet, Vietnam,
Noord-Korea, Laos en Cambodja. In elk van deze landen is dit gebeurd gedurende
een communistisch dictatoriaal bewind.
Stromingen in het boeddhisme
In de loop der eeuwen ontstonden verschillende stromingen binnen het boeddhisme,
waaronder bijvoorbeeld de vroege boeddhistische scholen. Tegenwoordig zijn er
onder andere de volgende stromingen (in volgorde van ontstaan):
het Theravada boeddhisme (Sri Lanka en Zuidoost-Azië)
de Thaise Bostraditie
Bostraditie van Ajahn Mun
Bostraditie van Ajahn Chah
de Vipassana Traditie (oorspronkelijk uit Myanmar)
het Mahayana boeddhisme of Soetrayana (Oost-Azië)
het zenboeddhisme (China, Japan en Korea)
het Zuiver Land boeddhisme
het Vajrayana of tantrayana is onderdeel van het Mahayana en is ook bekend als
boeddhistische tantra. Het meest bekend is het Tibetaans boeddhisme (ook wel
lamaïsme genoemd), maar onderdelen kunnen ook in het Japanse Shinto gevonden
worden. De belangrijkste Tibetaanse scholen:
Nyingma
Kagyu
Sakya
Gelug
De geschriften van het boeddhisme
Standaard editie van het Thaise Pali Canon
De oudste verzameling geschriften in het boeddhisme is de Pali Canon (pali:
tipitaka), zoals dat bewaard is gebleven in de Theravada Traditie. Het is
opgesteld in de taal pali en bestaat uit 3 onderdelen (de pitakas):
de Suttanta-pitaka: de toespraken van de Boeddha.
de Vinaya-pitaka: over de discipline en regels van de monniken.
de Abhidhamma-pitaka: later filosofisch commentaar.
Er zijn ook veel commentaren op de Pali Canon gemaakt. Deze worden in een aparte
set uitgegeven. In 250 v. Chr. is de Pali Canon 'gesloten'. Sindsdien zijn er
geen toespraken toegevoegd, veranderd of weggehaald. Al met al bevat de Pali
Canon 44 boeken in de Thaise editie: een hele boekenkast vol.
Ook in de geschriften van het Mahayana boeddhisme zijn de originele geschriften
van de Boeddha aanwezig, echter in het sanskriet. Sommige toespraken uit het
Pali Canon zijn echter niet terug te vinden in de geschriften van het Mahayana.
Daarnaast bevatten de Mahayana geschriften vele andere toespraken van de Boeddha
alsmede leringen van bijvoorbeeld zijn naaste discipelen. Deze toespraken
bevatten nieuwe leringen. Volgens de Mahayana traditie zijn sommige van deze
toespraken door de Boeddha in de hemel gegeven aan de goden daar, zijn daar
behouden en ongeveer 600 tot 1200 jaar later weer opgetekend door monniken in de
Mahayana traditie. Ook hebben de latere lokale tradities zoals in bijvoorbeeld
Tibet, China en Korea latere geschriften toegevoegd. De Mahayana is gericht op
het bereiken van het boeddhaschap, waarin men de wijsheid heeft om vele anderen
tot de verlichting te leiden. Het einddoel van de beoefening van de Theravada
school leidt tot het bereiken van individueel Nirvana of Arahant (Pali), wat een
einde betekent aan de kringloop van wedergeboorte en lijden.
Boeddhisme en de maatschappij
Altaar in Thailand
Het boeddhisme is in haar lange historie nog nooit de oorzaak geweest voor een
oorlog. Al voeren de boeddhistische landen wel oorlog, dit wordt gedaan met het
begrip dat het slecht is en tegen de leer van Boeddha ingaat. In het boeddhisme
is er geen excuus voor het gebruiken van geweld.
"Haat eindigt niet door haat.
Haat eindigt door liefde.
Dit is een eeuwige wet."
Boeddha
Het boeddhisme heeft een vreedzame invloed op de maatschappij. In boeddhistische
culturen zijn deugden als het streven naar vriendelijkheid, compassie, harmonie,
kalmte en acceptatie duidelijk aanwezig. Ook vreugde en uitbundigheid worden in
boeddhistische landen geaccepteerd.
Veel boeddhisten kennen veel belang toe aan de goden en geesten zoals die in de
boeddhistische kosmos voorkomen. De leer erkent immers het bestaan van totaal
andere bestaanswerelden, variërend van bijna hemelse omstandigheden waar de
goden verblijven, maar ook van helse bestaanswerelden. De geboorte als mens
wordt daar als een middenweg gezien tussen vrijwel uitsluitend genot, en het
schier uitzichtloze lijden in de hellen. De meeste boeddhisten erkennen
ook het bestaan van geesten (onzichtbare dier-achtige wezens) die men te vriend
kan houden door het offeren van voedsel, bloemen, kaarsen en wierook.
De reden dat wezens in deze verschillende bestaanswerelden terechtkomen is te
vinden in het principe van karma.
Gedenk- en feestdagen
De boeddhistische kalender is (met uitzondering van in Japan) een maankalender,
gebaseerd op de hindoe maankalender. Het jaar is in deze kalender 11 dagen
korter dan in de zonnekalender en de feestdagen verschuiven derhalve ten
opzichte van onze op de zon gebaseerde kalender. Elke drie of vier jaar
verschuift de maankalender een maand naar voren, zodat de feestdagen vaak
grofweg in dezelfde zonnemaand vallen.
In het boeddhisme zijn er verschillende belangrijke gedenkdagen. Deze dagen zijn
ook nationale feestdagen in veel boeddhistische landen. De drie belangrijkste
gedenkdagen gedenken de Boeddha, Dhamma en Sangha en zijn:
Magha Puja (volle maan in januari) — de dag waarop 1250 Arahants tegelijkertijd
een spontaan (zonder het vooraf te regelen) bezoek brachten aan de Boeddha. Deze
dag gedenkt de Sangha.
Vesakha Puja (volle maan in mei) — de dag waarop Gautama Boeddha geboren werd,
verlichting bereikte en overleed (het Parinibbana bereikte). Deze dag gedenkt de
Boeddha en wordt soms ook wel Boeddhadag genoemd.
Asalha Puja (volle maan in juli) — de dag waarop de Boeddha zijn eerste lering
gaf in het hertenpark van Sarnath. Dit is ook de dag waarop de pansa (of vassa)
begint; het drie maanden lange retraite voor bhikkhus gedurende het
regenseizoen. Deze dag gedenkt de Dhamma.
Overige belangrijke gedenkdagen in de diverse tradities zijn:
de Uposatha is de wekelijkse religieuze dag, waarop er formele instructie
gegeven wordt, vaak in de vorm van een toespraak in de avond. Sommige leken
volgen op deze dag de meer ascetische Acht Voorschriften in plaats van de
normale Vijf Voorschriften.
Verjaardag van Avalokiteshvara (Kuan Yin) in het Mahayana boeddhisme (volle maan
in maart).
Ulambana : gedurende 15 dagen in augustus gaan (volgens een Mahayana traditie
die ook in Theravada landen populair is) de poorten van de verschillende hellen
open en kunnen de geesten de mensenwereld bezoeken. Door jezelf extra goed te
gedragen en giften aan begraafplaatsen en de Sangha te geven ten behoeve van
deze helbewoners, kun je jezelf hiertegen beschermen.
Pavarana (volle maan in oktober): De dag waarop de pansa eindigt.
Abhidhamma dag (volle maan in oktober, alleen in Myanmar): De dag waarop Gautama
Boeddha naar de Tusita hemel ging om zijn (overleden) moeder in haar nieuwe
leven de Abhidhamma te onderwijzen. Abhidhamma Dag valt samen met Pavarana.
De Anapanasati dag valt ook op de volle maan in oktober. Hier wordt herdacht dat
de Boeddha op deze dag de belangrijke toespraak over meditatie gericht op de
ademhaling (letterlijk: aandachtig ademhalen) gaf.
De Kathina: de Kathina vindt plaats van de volle maan in oktober tot de volle
maan in november; de maand na pansa. Gedurende de Kathina kunnen leken kleden
aan de Sangha geven.
Toelichting: De precieze dag waarop deze dagen vallen is afhankelijk van de
hindoe maankalender. De vermelde maand is daarom niet altijd geldig. Soms zal de
genoemde dag op de volle maan in de vorige of volgende maand vallen. Vesakha
Puja bijvoorbeeld valt soms op de volle maan in april, in plaats van in mei.
De heilige Boeddhistische dag Asalaha Bucha Day (Lent) valt op de 15 nacht gedurende de volle maan van de achtste maand van de Boeddhiste maankalender. In 2008 is dit 17 juli.
Asalaha Bucha Day: eer betonen en het aanbidden op
de dag die volgens de maankalender tijdens de achtste maand aangewezen is.
Ahsala is de naam van de achtste maand in de Pali taal.
Asalaha Bucha Day wordt vereerd als gevolg van drie belangrijke gebeurtenissen
die zich op de dag die de "Triple Gem" (de Boeddha, Dharma en de Sangha) wordt
genoemd. Deze herdenkt de eerste preek van de Boeddha, de zogenaamde "Dharmachakapavattama
Sutta" over de "vier nobele waarheden" gepresenteerd aan de Boeddha's eerste
vijf discipelen. De preek zet de "Wiel van Dharma"in beweging, wat de betekenis
van "Dharmachaka" is.
De preek concludeert dat:
Ten tweede wordt de dag beschouwd als de geboorte
van het boeddhisme, zoals de Boeddha vertrok van de plaats waar hij zijn
verlichting drie maanden eerder behaalde, en dan, komende van een bosgebied in
de stad Pharansi, toonde hij zich grote voorstander van vijf verlossingen die
zijn volgelingen werden.
Het derde deel van de Triple Gems is de Sangha. Op deze dag, de eerste persoon
geluisterd naar de preek van Boeddha, de verwezenlijking van de waarheden
bevatte, en wordt de eerste boeddhistische monnik. Dit maakte de boeddhistische
orde "Sangha" en de dag bekend staat als "Sangha Day", alsmede Ahsala Bucha Day.
De Thaise regering gevestigd op de naleving van de Asalaha Bucha Day in 1958.
Boeddhistische tempels in de gehele Koninkrijk regelen ceremoniën het venerating
belangrijke historische gebeurtenissen in het verleden. Vroom boeddhisten
deelnemen aan de plechtigheden bij te staan door aanbiedingen te monniken, het
luisteren naar preken en het uitvoeren van rituele gebed.
De hele dag is revered en bepaalde leefregels in acht worden genomen door de
meer devoot boeddhisten, en door degenen die beschikken over de helling en de
gelegenheid om dat te doen. De Wien Tian rituele ceremonie wordt uitgevoerd in
de avond, omdat veel verder naar het nabijgelegen tempels te brengen kaarsen,
bloemen en Joss-sticks, de voltooiing van drie tochten lopen rond de tempel
gebied heilige grond.
Ten tweede, wordt de dag beschouwd als de geboorte
van het boeddhisme, toen de Boeddha vertrok van de locatie waar hij zijn
verlichting twee maanden eerder bereikte, en vervolgens, naar een bosgebied in
de stad Pharansi ging, toonde hij voorkeur voor vijf asceten als zijn
volgelingen.
De derde van de Triple Gems is de Sangha. Op dezelfde dag, luisterde de eerste
persoon naar Boeddha's preek, realiserend dat hierin de waarheden bevonden en
werd hij de eerste boeddhistische monnik. Dit creëerde de boeddhistische orde "Sangha"
en deze dag staat bekend als "Sangha Dag" of wel Ahsala Bucha Day.
De Thaise regering heeft de naleving van Asalaha Bucha Day in 1958
vastgesteld. Boeddhistische tempels in het gehele Koninkrijk regelen
plechtigheden om de belangrijke historische gebeurtenissen uit het verleden te
eren. Toegewijde boeddhisten nemen deel aan de plechtigheden door aanbieden van
offers aan monniken, het luisteren naar preken en het uitvoeren van rituele
gebeden.
De gehele dag wordt besteed aan de huldiging en bepaalde leefregels zullen door
de meest toegewijde boeddhisten in acht genomen worden, en door degenen die de
neiging en de kans hebben om dat te doen. De Wien Tian rituele ceremonie wordt
uitgevoerd in de avond, velen zullen deze in nabijgelegen tempels bijwonen,
waarbij zij kaarsen, bloemen en Joss sticks met zich zullen meebrengen, door
drie volledige over de heilige grond de tempel.
De volgende dag is het begin van de Boeddhistische Lent (Asalaha Bucha Day).
Een andere belangrijke Boeddhistische heilige dag begint in Thailand met de traditie die "Khao Pansaa" genoemd wordt. Deze dag valt op de eerste volle maan van de Boeddhistische maankalender gedurende de achtste maand van het jaar, en eindigt op de 15e volle maan van de 11de maand, meestal half oktober. Tijdens een schrikkeljaar wordt dit vastgesteld tijdens de tweede achtste maand. During a leap year it is identified during the second eighth month.
De uitdrukking "Khao Pansaa" kan ook vertaald
worden naar het begin van het regenseizoen als de monniken terugkeren naar de
tempel gedurende het regenseizoen, normaal gesproken de tempel waar zij aan
geordonneerd zijn. Zij blijven daar dan ongeveer 3 maanden. Van de monniken
wordt verwacht dat zij gedurende de regenmaanden de tempel niet verlaten of
zelfs op een andere locatie overnachten. Hoewel het regenseizoen meestal langer
dan 3 maanden duurt, soms wel 4 of meer, hoeven de monniken maar 3 maanden
in de tempel te blijven. Gedurende de laatste maanden van het regenseizoen mogen
zij zich elders begeven, wanneer de "Katin" ceremonie (het tonen van gewaden aan
de tempels) wordt uitgevoerd.
In eerste instantie werden de monniken gedurende het regenseizoen ontmoedigt om
te reizen, omdat het niet gepast was gedurende het regenseizoen buiten te lopen
waar vele kleine diertjes ronddwaalden, want daar kon makkelijk opgetrapt
worden. Dit gold ook voor de rijstoogst.
Guur weer maakte het ook moeilijk om buiten te komen. Daarom werd lang geleden
afgesproken dat de monniken in de tempels zouden blijven gedurende de 3 maanden
van het regenseizoen. Deze tijd kon dan besteed worden aan het bespreken en
bestuderen van Boeddhistische geschriften, het volgen van boeddhistische
disciplines, mediteren en het uitvoeren van rituele ceremonies.
Het ritueel van "Khao Pansaa" werd op deze dag uitgevoerd met drie klassen van plechtigheden:
De Koninklijke ceremonie is vergelijkbaar met de ceremonie uitgevoerd door het grote publiek, maar uitgebreider. De Koning en de leden van de Koninklijke Familie voeren rituele ceremonies om eer te betonen aan het Boeddhisme en presenteren "Khao Pansaa" kaarsen en traditionele kleding aan boeddhistische monniken. De Koninklijke Familie schenkt ook vele andere voorwerpen die bij deze plechtigheden gebruikt worden.
Andere aanhangers van het boeddhisme in heel
Thailand bezoeken tempels in de ochtend, schenken voedsel, enige noodzakelijke
objecten, geld, de traditionele kaarsen, kleding en ceremoniële objecten voor de
monniken, met bloemen en kaarsen in de hand.
De mensen met toegewijd geloof mogen afzien van de erkende acht strafbare feiten
gedurende de drie maanden van het regenseizoen net als monniken doen, terwijl
anderen een enkel feit mogen opgeven, terwijl weer anderen nog 5 to 8 feiten
voor de boeg hebben.
De ceremonies uitgevoerd door de monniken in de
tempels bevatten rituelen zoals aanvaarding van nieuwe monniken, die geloften
afleggen voor een verblijfsperiode van maximaal drie maanden, waarbij enkelen
zelfs langer in de tempel zullen verblijven. Oudere monniken van elk klooster
verrichten andere plechtigheden voor vooraanstaande volgelingen in aanbidding en
gebed.
De twee belangrijkste punten bij de monniken tijdens "Khao Pansaa" zijn de
kaarsen en de gedragen kleding door de monniken, in het bijzonder de gewaden
voor het baderen. De kaarsen waren van essentieel belang in vroegere tijden en
zijn nodig voor de plechtigheden, het bestuderen van de geschriften en het
uitvoeren van diverse andere functies. Het aanbieden van de kaars is een nog
steeds gebruikelijke ritueel.
Van de presentatie van door de monniken gedragen
kleding wordt gezegd dat deze zijn afgeleid van de manier waarop het badritueel
wordt uitgevoerd in vroegere tijden, vaak gebeurt dit in gemeenschappelijke
gebieden met behulp van stromen, rivieren, vijvers en andere bronnen van water,
door monniken die een zwemgewaad dragen. De kleding gedragen door monniken
blijft zich ontwikkelen tot het aangepaste is opgenomen door de gehele
monnikengemeenschap.
Veel mensen nemen vrij van hun werkzaamheden op "Khao Pansaa" om het belang van
deze Boeddhistische heilige dag te erkennen. Iedereen is uitgenodigd om deel te
nemen in de tempel ceremonies en zich te onthouden van aanstootgevend gedrag
gedurende deze dag, en om dezelfde inspanning daarna te leveren.
Gebed voor de Boeddha
De Boeddha vererend, offeren wij bloemen:
Bloemen die vandaag fris en heerlijk bloeien,
Bloemen die morgen vergaan zijn en gevallen.
Ook onze lichamen zullen vergaan, als bloemen.
De Boeddha vererend, offeren wij kaarsen.
Aan Hem die het Licht zelf is, bieden wij licht aan.
Aan Zijn groter Licht ontsteken wij een kleiner licht in onszelf,
De lamp van de wijsheid die schijnt in ons hart.
De Boeddha vererend, offeren wij wierook,
Wierook waarvan de geur de lucht doortrekt.
De geur van het volmaakte leven, zoeter dan wierook,
verbreidt zich in alle richtingen door de hele wereld.