Koningen
Rattanakosin periode
Phra Chaoyuhua Bhumibol Adulyadej, beter bekend
als Rama IX of koning Bhumibol de Grote (spreek uit: "Boemipon"), is de 9e
koning van de Chakri dynastie in Thailand. Hij volgde zijn broer Rama VIII op
nadat die dood was gevonden in zijn slaapkamer in 1946. Hij is koning van
Thailand sinds 9 juni 1946. Hij werd geboren op 5 december 1927 in Cambridge,
Massachusetts, Verenigde Staten als de zoon van prins Mahidol Adulyadej (prins
van Songkhla, zoon van koning Rama V) en prinses Somdej Phra Sri Nakarindhara.
Na de dood van zijn vader in 1929 verbleef hij een groot gedeelte van zijn jeugd
in Zwitserland en zou daar zijn studie volgen.
Op 5 mei 1987 kreeg hij de eretitel de Grote toebedeeld, sinds 2 juli 1988 is
hij de langst heersende koning in de Thaise geschiedenis, en sinds 23 mei 2000
de oudste koning die Thailand ooit heeft gehad. Sinds 2000 is hij ook de
langstzittende monarch in de wereld.
![]() |
![]() |
Koning Bhumibol | Koningin Sirikit |
Phra Chaoyuhua Ananda Mahidol (20 september 1925 -
9 juni 1946), beter bekend als Rama VIII of koning Ananda Mahidol, was de 8e
koning van de Chakri-dynastie in Thailand. Hij volgde zijn oom Rama VII op nadat
deze in 1935 vrijwillig troonsafstand had gedaan. Rama VIII is nooit officieel
gekroond, maar zijn broer, de huidige koning Rama IX, heeft hem postuum de
koninklijke titels toebedeeld. Zijn regeerperiode wordt daarom gegeven als van 2
maart 1935 tot 9 juni 1946.
Hij werd geboren op 20 september 1925 in Heidelberg, Duitsland als tweede kind
en oudste zoon van prins Mahidol Adulyadej (prins van Songkhla, zoon van koning
Rama V) en prinses Somdej Phra Sri Nakarindhara. Na de dood van zijn vader in
1929 verbleef hij een groot gedeelte van zijn jeugd in Zwitserland.
Op 2 maart 1935 benoemde de regering hem tot opvolger, Ananda Mahidol verbleef
op dat moment in een school in Lausanne, Zwitserland. Op 13-jarige leeftijd
bezocht hij Thailand samen met zijn moeder en broer prins Bhumibol Adulyadej (de
latere koning Rama IX). Hierna keerde hij terug naar Zwitserland, om pas in
december 1945 Thailand voor een tweede maal te bezoeken. Hij won de harten van
de bevolking, maar werd op 9 juni 1946 doodgeschoten gevonden in zijn
slaapkamer, slechts vier dagen voor hij terug zou keren naar Zwitserland. De
doodsoorzaak is tot op heden onbekend, al wordt als officiële reden gegeven dat
zijn pistool bij het schoonmaken per ongeluk was afgegaan. Tot op vandaag de dag
wordt echter eerder gedacht aan moord of zelfmoord. Zijn broer Bhumibol volgde
hem op, en gaf hem postuum de volledige koninklijke titels en de negenvoudige
koninklijke parasol.
Rama VII of koning Prajadhipok (Bangkok, 8
november 1893 - Engeland, 30 mei 1941) was de zevende koning van de Chakri
dynastie in Thailand. Hij volgde zijn oudere broer Rama VI op na diens dood.
Rama VII regeerde van 1925 tot 2 maart 1935.
Prins Prajadhipok werd geboren in Bangkok, als de zoon van koning Rama V. Er
werd niet verwacht dat hij de volgende koning zou worden tot 9 maanden voor de
dood van zijn broer, koning Vajiravudh, kroonprins Asdang Dejavudh, de prins van
Nakhon Ratchasima plotseling stierf. Hierna werd Prajadhipok de volgende in lijn
voor de opvolging. De koninklijke consort Phra Nang Chao Suvadhana raakte echter
in verwachting, en als het een jongen was dan zou hij de opvolger worden. Twee
dagen voor de dood van koning Vajiravudh beviel zij echter van een dochter.
Tijdens zijn heerschappij vond de grote beurskrach van 1929 plaats die zorgde
voor een economische depressie. De effecten hiervan werden ook in Siam gevoeld.
Het 150 jarig bestaan van de Chakri dynastie werd gevierd op 6 april 1932, maar
twee maanden later volgde de eerste van vele staatsgrepen in Thailand in de 20e
eeuw. Op 28 juni 1932 werd zo de eerste regering van Thailand geïnstalleerd
onder Phraya Manopakorn Nithithada. Op 10 december 1932 kreeg Thailand een
constitutie en eindigde de absolute monarchie van de Chakri koningen. Thailand
is sindsdien een constitutionele monarchie, maar op de achtergrond bleven de
koningen vaak veel macht uitoefenen. Één van de belangrijke participanten in
deze omwenteling is de latere minister-president veldmaarschalk Plaek Pibul
Songkram.
Op 2 maart 1935 trad koning Prajadhipok af ten gunste van zijn neef prins Ananda
Mahidol (Rama VIII). Hij voerde gezondheidsredenen op voor zijn troonsafstand,
maar hij was het ook oneens met het verliezen van de absolute macht en de
opvattingen van de regering. Hij ging naar Engeland om daar verder te leven, en
overleed aldaar op 30 mei 1941. Zijn as werd in 1949 door zijn weduwe, koningin
Rambhai Barni, naar Thailand gebracht.
Phra Mongkut Klao Chaoyuhua beter bekend als Rama
VI of koning Vajiravudh, was de 6e koning van de Chakri dynastie in Thailand,
hij volgde zijn vader Rama V op na diens dood. Rama VI regeerde van 2 december
1911 tot 26 november 1925. Hij was geboren in bangkok op 1 januari 1881 als de
tweede zoon van koning Rama V.
Prins Vajiravudh volgde zijn opleiding in Groot-Brittannië en had van jongs af
aan een grote liefde voor poëzie en literatuur in zowel het Thai als het Engels.
In 1895 na de dood van zijn halfbroer kroonprins Maha Vajirunhis werd Vajiravudh
benoemd tot kroonprins.
De kroning van Vajiravudh werd groots aangepakt. En uit vele landen in de hele
wereld kwamen leden van de verschillende koningshuizen en andere
gezagsbekleders. Zelfs de Russische juweliers, de gebroeders Fabergé, kwamen om
een tijdelijke winkel te openen in het Oriental hotel. Koning Vajiravudh
vertaalde alle werken van Shakespeare in het Thai en ontwikkelde een systeem
voor de vertaling van het Engels in het Thai. Zijn liefde voor traditioneel
Thais ballet zorgde voor vele gepubliceerde studies over dit onderwerp en legde
de basis voor latere studies over deze kunst. Hij introduceerde ook een lagere
school opleiding voor iedereen, introduceerde achternamen voor iedereen en
introduceerde ook voetbal. Hij moedigde Thaise vrouwen ook aan om hun haar in
oude traditie lang te laten groeien. De koning verklaarde in 1916 de oorlog aan
Duitsland en stuurde Thaise troepen om te vechten in Frankrijk, hierbij verloren
vele Thaise soldaten het leven. In Bangkok is er een monument voor hun
opgericht, het Anusouwaree (overwinnings) monument.
Koning Vajiravudh stierf op 26 november 1925 op 44 jarige leeftijd. Hij werd
opgevolgd door zijn jongere broer koning Prajadhipok (Rama VII).
Phra Chula Chomklao Chaoyuhua beter bekend als
Rama V of koning Chulalongkorn de grote, was de 5e koning van de Chakri dynastie
in Thailand, hij volgde zijn vader Rama IV op na diens dood. Rama V regeerde van
1 oktober 1868 tot 1910. Hij werd geboren op 20 september 1853 als de zoon van
koning Rama IV met de koningin Debsirinda. Koning Rama V heeft in zijn leven
veel veranderd in de Thaise samenleving en hij wordt door de meeste Thais gezien
als de beste koning die het land ooit gehad heeft. Hij wordt net als zijn
voorganger Rama IV tot op de dag van vandaag vereerd.
De vader van prins Chulalongkorn, Rama IV, wilde zeker weten dat hij de beste
opleiding zou genieten en haalde daarom behalve leraren van overal uit Siam ook
Europese leraren zoals Anna Leonowens naar het
hof. Op 15 jarige leeftijd ging de prins net als zijn vader het klooster in.
Zijn vader stierf toen hij 17 was, maar nog voor diens dood (op 18 oktober)
volgde hij hem op 1 oktober 1868 op. Omdat hij te jong bevonden werd om te
regeren zou de minister Chao Praya Sri Suriyawongse de eerste 4 jaar regent
zijn. Deze tijd gebruikte de jonge prins om te reizen naar westerse kolonieën
als Singapore, Nederlands Oost-Indië en Brits-Indië. Hiermee was hij de eerste
Thaise koning die het land verliet.
Op 16 november 1873 werd hij voor de tweede keer gekroond. Tijdens zijn reizen
had Chulalongkorn veel geleerd over de Westerse opvattingen en het Westerse
kolonialisme. Mede dankzij deze inzichten slaagde hij erin om Siam onafhankelijk
te houden, ook al moest hij daarvoor land afstaan aan de twee westerse
grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië. Hij verloor Laos en delen van
Cambodja aan de Franse Unie van Indochina, delen van Birma aan Brits-Indië en
delen van Maleisië aan de Britse heersers daar.
Koning Chulalongkorn moderniseerde de regering: in 1892 vormt hij het eerste
kabinet met 12 ministers. Het oude systeem van vazal prinsen die de provincies
regeerden werd vervangen door een modern systeem van provincies (Changwats) en
districten (Amphoe). Hij schafte de slavernij af, alhoewel de slavernij niet
hetzelfde was als de slavernij in het westen. Ook werd de eerste Thaise spoorweg
aangelegd, van Bangkok naar de oude hoofdstad Ayutthaya. Hij schafte de
maankalender af en introduceerde de westerse kalender. Een modern systeem van
munten en bankbiljetten werd onder zijn bewind geïntroduceerd. De koning maakte
veel gebruik van buitenlanders om de Thais bij te staan.
Tijdens zijn bewind maakte koning Chulalongkorn twee reizen door Europa in 1897
en 1907. Hij stuurde zijn zonen voor opleidingen naar Denemarken, Duitsland,
Rusland en Groot-Brittannië.
Koning Chulalongkorn stierf op 23 oktober 1910 en deze datum is ook nu nog een
vrije dag, Chulalongkorn dag. Zijn opvolger was zijn tweede zoon, prins
Vajiravudh.
Na zijn dood, in 1917 werd er een universiteit opgericht met zijn naam, de
Chulalongkorn universiteit. Samen met de Thammasat universiteit is dit nog
steeds de belangrijkste universiteit in Thailand. Na de dood van Chulalongkorn
zijn er veel groepen geweest die hem vereerd hebben, ook hebben veel Thais
portretten of beelden in huis van de koning. Er wordt over het algemeen geloofd
dat de koning terug zal keren uit de dood en Thailand leidt naar een tweede
grote bloeiperiode.
Tijdens de heerschappij van Rama V werden voor het eerst jaartallen op de munten
geplaatst. In het begin werd hiervoor uitgegaan van de Chula Sakarat
jaartelling. Later werd de Rattanakosin Sakarat jaartelling op de munten
geplaatst. In de laatste 3 jaren van de heerschappij van Rama V werden ook nog
de heerschappij jaren op de munten aangegeven namelijk: 41, 42 en 43
Rama IV
Brhat Pada Somdetch Brhat Paramindra Maha Mongkut Sudhasamuti Dhipaya
Bhungsavangsadita Varakrasatri Varakhatya Rakshana Karodama Chaturanta Parama
Maha Chakrapati Raja Sangkat Parama Dharmika Maha Rajadhiraja Paramanuradha
Bupati Brhat Chom Klao Chao Yu Hua
of Phra Chom Klao beter bekend als Rama IV
of koning Mongkut was de 4e koning van de Chakri dynastie in Thailand, hij
volgde zijn halfbroer Rama III op na diens dood. Rama IV regeerde van 1851 tot
1868. Hij was geboren op 18 oktober 1804 als de 2e zoon van koning Rama II met
de koningin Sri Suriyendra. Koning Rama IV heeft in zijn leven veel veranderd in
de Thaise samenleving en hij wordt net als zijn opvolger Rama V tot op de dag
van vandaag vereerd. Hij overleed op 1 oktober 1868.
Tot aan zijn 9e levensjaar woonde prins Mongkut in een oud paleis aan de
Thonburi kant van de Menam rivier (Chao Phraya rivier). Hij kreeg een
traditionele opleiding in onder andere literatuur en poëzie in zowel het Thai
als het Pali (een oude boeddhistische taal). Ook leerde hij geschiedenis,
krijgskunde en paardrijden. Op 12 jarige leeftijd werd hij al door zijn vader
aangesteld als militaire commandant. Net zoals veel jonge Thais ook tegenwoordig
nog doen werd prins Mongkut op 14 jarige leeftijd voor een tijd monnik (7
maanden) en ging in een tempel (Wat Mahathat) wonen. Op 20 jarige leeftijd
keerde hij weer terug in het klooster dit keer in de tempel Wat Phra Kaew naast
het koninklijk paleis. Hij zou later verhuizen naar een kleinere tempel om
zonder afleiding te kunnen studeren.
Slechts twee weken nadat hij tot monnik benoemd was overleed zijn vader koning
Rama II en volgde er een opvolgingsraad. Deze besloot toen om prins Mongkut's
half broer, prins Chesda Bondindra (Rama III), te kiezen als de nieuwe koning
van Siam. Tijdens zijn tijd als monnik leerde Mongkut veel over staatsbestuur.
Ook had hij als monnik een kans die hij als prins nooit gehad had, namelijk om
mensen met allerlei achtergrond te ontmoeten van landarbeiders tot kooplui zowel
Thai als buitenlander. Hij kreeg hierdoor een eerstehands inzicht in het alle
daagse leven voor de mensen in Siam wat geen enkele koning gehad had of zou
krijgen. Hij reisde blootvoets (monniken mogen geen bezittingen hebben) door het
hele land en sprak met vele mensen. Ook sprak hij met buitenlanders waardoor hij
een inzicht kreeg in hun denken en ook in hun technologie. Ook leerde hij in
deze tijd veel buitenlandse talen, waaronder het Engels en het Latijn. Hij zou
27 jaar monnik blijven.
In een briefwisseling met een vriend in de Verenigde Staten omschreef prins
Mongkut zijn naam en titel. Chao komt overeen met heer of het Latijnse Dominus.
Fah betekent de lucht maar voor de naam van een persoon betekent het zo hoog als
de lucht. Mongkut betekent kroon. De naam Chao Fah Mongkut wordt dus: De hoge
prins van de kroon. Na zijn kroning werd zijn naam verandert in Phra Chom Klao,
maar in het buitenland zou hij altijd bekend blijven onder de naam koning
Mongkut.
Na de dood van zijn halfbroer volgde er opnieuw een opvolgingsraad, deze besloot
om Mongkut aan te wijzen als de nieuwe koning. Om onrust in het land te
voorkomen accepteerde hij deze benoeming en verliet het monnikschap. Vlak na
zijn kroning koos hij zijn broer prins Chatumani als onderkoning. Hiermee
herstelde hij een traditie uit de tijd van koning
Naresuan van Ayutthaya. Prins Chatumani werd bekend als koning Pinklao en
hij bemoeide zich voornamelijk met de nationale defensie. Ook begon koning
Mongkut na zijn aanstelling als koning onmiddellijk een aantal westerse
hervormingen. Hij liet ook vele wegen aanleggen en kanalen graven. De eerste
pers voor het drukken van boeken in het Thai werd door hem geïnstalleerd. Ook
nam hij wetten aan om de rechten van kinderen en vrouwen te vergroten. In 1867
gaf hij het beeld de Pha Bang terug aan Luang Prabang.
Eén van de konings grote passies was de astronomie, zo berekende hij correct de
tijd en plaats van een zonsverduistering op 18 augustus 1868 en hij gaf de
plaats aan waar het het best geobserveerd kon worden. Een dorpje in de
hedendaagse provincie Prachuap Khiri Khan. De koning nodigde veel andere
geleerden uit om te komen, de Fransen stuurden zelfs een hele groep. De koning
had een paviljoen laten bouwen voor de observatie en dit zou ironisch genoeg tot
zijn dood leidden. Het paviljoen was gebouwd in een moerasachtig gebied met veel
muskieten. De koning liep malaria op en stierf twee maanden later in de nacht
van zijn 64e verjaardag op 18 oktober 1868.
Koning Mongkut wilde graag dat leden van zijn hof net als hem de Engelse taal
machtig zouden worden. In 1851 liet de koning een brief sturen naar twee
missionarissen, dr. Bradley en dr. Jones, waarin hij die wens tot uiting bracht.
De missionarissen besloten hun vrouwen en een derde aan te wijzen om de vrouwen
van het hof Engelse les te geven. De lessen begonnen op 13 augustus 1851 en al
spoedig volgden 30 vrouwen de klassen, maar deze werden na 3 jaar gestopt. De
reden was dat de vrouwen alleen les gaven vanuit religieuze teksten uit de
bijbel en probeerden de vrouwen van het hof te bekeren tot het christendom. Ook
was er onrust ontstaan in het hof omdat de leerlingen Engels verteld werd dat ze
in zonde leefden omdat ze vaak één van de meerdere vrouwen van één man waren.
Volgens overlevering zou de koning gezegd hebben tegen één van zijn
missionarisvrienden dat: Wat je ons leert om te doen is bewonderingswaardig,
maar wat je ons leert om te geloven is onzin. De koning was nog steeds
vastbesloten dat de mensen aan zijn hof zouden leren om Engels te spreken. Hij
zond een brief aan zijn consul in Singapore om een Engels leraar te contracteren
op de voorwaarde dat er geen religieuze zaken besproken zouden worden. Zo kwam
in 1862 Anna Leonowens naar Bangkok om voor 4 jaar
les te geven, zij is bekend geworden door het boek Anna en de koning van Siam.
In 1860 trouwde koning Mongkut met prinses Anumara (Numan), een kleindochter van
koning Anouvong van het koninkrijk Vientianne. Koning Mongkut werd opgevolgd
door zijn zoon prins Chulalongkorn die bekend zou worden als koning Rama V.
Brhat Pada Somdetch Brhat Paramadi Vorasidha Mahajidsadabadin Sajamindara Varudhama Parama Dharmika Maharaja Adhiraj Parama Natha Bupati Brhat Nanklao Cao Yu Hua
of Phra Nang Klao Chaoyuhua, beter bekend
als Rama III, was de derde koning van de Chakri dynastie in Thailand. Rama III
regeerde van 1824 tot 1851. Hij werd geboren op 31 maart 1788 als zoon van
koning Rama II met de mindere vrouw Chao Chom Riem. De beoogde troonopvolger, de
latere koning Rama IV, zat op dat moment in het klooster. De opvolgingsraad
besloot toen om prins Chesda Bondindra op 37-jarige leeftijd te kiezen als
nieuwe koning.
In zijn omgang met het Westen werd Rama III gehandicapt door de westerse
perceptie dat hij een "onechte" koning was, hoewel hij volgens de Thaise
tradities volledig rechtmatig op de troon was gekomen.
Tijdens zijn heerschappij waren er verscheidene onlusten. Zo kwam het koninkrijk
Vientianne in opstand tegen de Siamese heerschappij. Hierop gaf Rama III de
opdracht om de stad Vientianne met de grond gelijk te maken. Ook nam hij het
heilige beeld de Pha Bang uit Luang Prabang mee. Slechts enkele tempels bleven
gedeeltelijk gespaard, meestal omdat ze in Thaise stijl gebouwd waren (Wat Si
Saket). Hij centraliseerde het bestuur meer in Bangkok door bevoegdheden van de
vazalstaten in het noorden en oosten in te trekken. Tijdens zijn heerschappij
sloot hij ook het eerste handelsverdrag met de Verenigde Staten. Ook herstelde
hij de handelsrelaties met China.
Rama III trouwde in 1821 met prinses Chandrajumi, een dochter van koning
Anouvong, en in 1827 met prinses Kaeva Kumari, zij was een kleindochter van
koning Anouvong, die een jaar later tegen hem zou rebelleren. Koning Rama III
had geen officiële koningin en daarom geen kinderen met de rang van Chao Fa om
hem op te volgen. Hierom volgde na zijn dood op 2 april 1851 zijn halfbroer, de
latere koning Rama IV, hem op. Ook al had hij geen zoon die koning werd, was hij
toch de voorvader van koning Rama V. Zijn kleindochter, de latere koningin
Debsirindra, trouwde met zijn halfbroer Rama IV en was de moeder van koning Rama
V.
Brhat Pada Somdetch Brhat Parama Rajabunsajid Maheswara Sundhana Trajsavida Kajadisara Maheswamindra Sajamaraj Satindra Varudama Parama Chakrapatiraj Biladsada Adirajadhiraj Paramanada Bupati Brhat Buddhalid Lanapalaya
of Buddha Loet La Nabhalai beter bekend als
Rama II was de 2e koning van de Chakri dynastie in Thailand. Rama II regeerde
van 1809 tot 1824. Hij was geboren op 26 februari 1768 in Ratchaburi als zoon
van koning Rama I.
Hij volgde zijn vader tijdens diens militaire campagnes onder koning Phaya
Taksin en was 16 jaar oud toen zijn vader gekroond werd. Hij kreeg toen
onmiddellijk de rang van Somdetch Chao Fa (kroonprins) en kreeg de naam
Isarasundorn. Hij werd aangewezen als Maha Uparaja (onderkoning) door zijn vader
in 1806, hij was de enige Maha Uparaja die uiteindelijk koning werd tijdens de
Chakri dynastie.
Rama II werd op 42 jarige leeftijd gekroond in 1809. Tijdens zijn regeerperiode
consolideerde Siam zich en begon men met de gewoonte om prinsen aan te wijzen om
de diverse ministeries en gebiedsdelen te leiden. De regeerperiode van Rama II
wordt het meest herinnerd omdat de koning zelf een artiest, schrijver en
componist was. Deze kunsten beleven dan ook een bloeiperiode in deze jaren. Vele
belangrijke stukken Thaise literatuur worden in deze periode geschreven.
Rama II stierf op 21 juli 1824 op 58 jarige leeftijd en hij werd opgevolgd door
Rama III de zoon van een van zijn mindere vrouwen. De beoogde troonopvolger, de
latere koning Rama IV, zat op dat moment in het klooster.
Brhat Pada Somdetch Brhat Paramuru Raja Maha Chakri Parama Nanda Narindrada Vivadhanavamsa Padmabangsa Dhiraja Rama Adipati Budina Vijitindra Varumadama Paramanadha Bupati Brhat Buddha Yodfa Chulalankarana
of Buddha Yodfa Chulaloke beter bekend als Rama I de grote was de 1e koning van de Chakri dynastie in Thailand. Rama I regeerde van 1782 tot 1809. Hij was geboren op 20 maart 1737 in Ayutthaya als zoon van de edelman Phra Aksorn Sundara Smiantra.
Bij geboorte kreeg hij de naam Thong Duang. Hij
volgde zijn opleiding in een Boeddhistische tempel en werd later door zijn vader
naar koning Utumporn gestuurd om hem te dienen als zijn page. Daar ontmoette hij
Sin, de later koning Phaya Taksin, met wie hij bevriend raakte. Volgens een
Thaise legende zouden hij en Sin een waarzegger ontmoet hebben die hun verteld
had dat ze beide grote koningen zouden worden.
Val van Ayutthaya
Na de val van de stad en daarmee het koninkrijk Ayutthaya sloot hij zich aan bij
het leger van Taksin om te helpen de Burmezen te verdrijven. Hij kreeg hierdoor
de titel Chao Phraya Chakri (Chakri wordt de latere naam van de dynastie)
toebedeeld. De naam Buddha Yodfa Chulaloke kreeg hij postuum van koning
Rama III. Tijdens zijn leven kreeg hij verder nog de volgende titels: Luang
Yorkrabat, Phra Rajvarin en Somdetch Chao Phraya Maha Kashatriya Suk.
Als Taksin's generaal veroverde hij de stad Vientiane in 1778 en onderwierp het
koninkrijk Vientianne, hij maakte het tot een vazalstaat van het nieuwe
koninkrijk Siam. Hij nam ook de Boeddha van smaragd mee naar Thonburi. In 1782
werd zijn vriend koning Taksin gek verklaard en ter dood veroordeeld. Thong
Duang nam hierop de macht over en vestigde de Chakri-dynastie. Hij werd gekroond
op 6 april 1782 een datum die ook nu nog een officiële feestdag is in Thailand.
Als koning zette Thong Duang het werk van Taksin voort om het land te herenigen
en te bevrijden van verdere Birmese invasies. Tijdens zijn bewind breidde hij
Siam uit totdat het heel hedendaags Thailand, Laos en delen van Myanmar,
Cambodja en de hedendaagse Maleisische staat Kedah omvatte.
Ook besteedde hij tijd aan het redden van belangrijke oude teksten en beelden
die veelal verloren waren gegaan bij de val van Ayutthaya. Rama I verhuisde ook
de hoofdstad opnieuw, namelijk van de Thonburi kant van de Menam rivier (Chao
Phraya rivier) naar de kant van het dorpje Baan cock. Dit deed hij omdat hij
vond dat de ligging van Thonburi kwetsbaar was voor Birmese aanvallen. Hier
bouwde hij een nieuwe tempel, de Wat Phra Kaew om het beeld van de Boeddha van
smaragd te huizen. Naast de tempel bouwde hij ook een nieuw koninklijk paleis.
Hij schreef ook een nieuw wetboek, het boek van de 3 zegelen.
Literatuur was een grote passie van de koning en hij schreef dan ook een Thaise
versie van het Ramayana epos, de Ramakien.
Rama I had vele vrouwen, zijn 28e vrouw was prinses Dungsukri (Thongsuk), de dochter van koning Inthavong van het koninkrijk Vientianne. Hij stierf op 7 september 1809 en werd opgevolgd door zijn zoon prins Isarasundom, koning Rama II.
Thonburi periode
Taksin
Taksin de Grote (Thai: ตากสินมหาราช) was koning van Thailand van 1767-1782.
Hij werd geboren in Ayutthaya en kreeg de naam Sin. Zijn vader Hai-Hong was van
Chinese afkomst, zijn moeder Nok-lang was Thai. Op 7-jarige leeftijd startte hij
zijn opleiding in een Boeddhistisch klooster. Volgens de legende ontmoetten hij
en zijn vriend Thong Duang een Chinese waarzegger, die beide vertelde dat ze
gelukkige handlijnen hadden en allebei koning zouden worden. Geen van beide nam
het serieus, maar Thong Duang zou later als Rama I koning Taksin opvolgen.
Sin was eerst vicegouverneur en later gouverneur van de provincie Tak, die hem
de naam Tak-Sin opleverde, hoewel zijn adellijke titel Phya Tak was. Toen hij
werd gepromoveerd tot gouverneur van de provincie Kamphaeng Phet moest hij
terugkeren naar Ayutthaya. Even later vielen de Birmezen aan en belegerden de
stad. Taksin had een leidende rol in de verdediging van de stad. Kort voor de
val van Ayutthaya in 1767 baande Taksin zich een weg naar buiten aan het hoofd
van een klein leger.
Na de verwoesting van Ayutthaya en de dood van de
koning was het land opgesplitst in zes delen, waarvan Taksin de oostkust
beheerste. Samen met Thong Duang, nu Chao Phraya (generaal) Chakri, dreef hij de
Birmezen terug, versloeg zijn rivalen, en verenigde het land. Op 28 december
1767 werd hij tot koning van Siam gekroond in zijn nieuwe hoofdstad Thonburi.
Na het verenigen van het territorium van het vroegere koninkrijk Ayutthaya onder
zijn bestuur veroverde hij in 1769 westelijk Cambodja. Daarna marcheerde hij
naar het zuiden en vestigde Thais bestuur over het Maleisisch schiereiland zo
ver zuidelijk als Penang en Terengganu. Nadat hij zijn basis in Siam veilig had
gesteld, viel hij de Birmezen in het noorden aan en veroverde Chiang Mai in
1776, wat leidde tot een permanente unie van Siam en Lanna. Taksin's generaal en
leider van deze campagne was Chao Phraya Chakri Thong Duang. In 1778 leidde
Chakri een Siamees leger dat het koninkrijk Vientianne veroverde en daarmee de
Thaise dominantie over dit koninkrijk vestigde. Hij nam de smaragden Boeddha
(Phra Kaew) mee vanuit de pas veroverde stad Vientianne naar Bangkok. Dit beeld
zou later één van de belangrijkste religieuze symbolen van het huidige Thailand
worden.
Koning Taksin moest constant vechten voor de
onafhankelijkheid van zijn land. Thaise historici denken dat de druk hem teveel
werd: de koning dacht dat hij een toekomstige Boeddha was. Anderen vermoeden dat
dit een verzinsel was om hem omver te kunnen werpen.
Wegens de dreiging van de Birmezen was een sterke regering nodig. Koning Taksin
werd waanzinnig verklaard en een staatsgreep verwijderde hem van de troon.
Hoewel hij had gevraagd om monnik te mogen worden, werd hij in 7 april 1782
geëxecuteerd volgens de traditie: gebonden in een fluwelen zak en doodgeknuppeld
met een stok van sandelhout, zodat geen koninklijk bloed zichtbaar zou vloeien.
Tijdens de staatsgreep was Thong Duang (generaal Chakri) in Cambodja aan het
vechten. Hij keerde snel terug naar Thonburi, waar hij de troon aangeboden kreeg
als Rama I, eerste koning van de Chakri-dynastie.
In 1981 nam het Thaise kabinet een resolutie aan om koning Taksin de eretitel de
Grote te geven. De dag van zijn kroning, 28 december, is een officiële feestdag,
maar geen vrije dag.
Volgens een populaire legende zou niet koning Taksin, maar een plaatsvervanger
gedood zijn. Taksin zou nog jaren geleefd hebben als Boeddhistisch monnik.
Deze
koning blijft een favoriet van Chinese-Thais. Hij staat bekend als de Koning van
Thonburi en zijn ruiterstandbeeld staat in Wongwien Yai (de grote rotonde) in
Thonburi.
Ayutthaya periode
Koning Narai was een groot krijger met een enorme
krijgsmacht om zijn koninkrijk te beschermen. In 1662 stuurde Koning Narai zijn
legers naar Birma en Chiang Mai. Het grote aantal overwinningen maakte zijn
legers berucht in geheel Azië. Het koninkrijk Siam was in deze tijd het
machtigste rijk met een voortreffelijk leider.
Ook de buitenlandse betrekkingen werden onder Koning Narai verder aangehaald.
Hij voerde vriendschappelijke betrekkingen met o.a. de Hollanders, de Britten,
de Fransen, de Portugezen en de Arabieren. De Fransen, die voor het eerst
arriveerden in 1662 zonden missionarissen en handelaren naar Ayutthaya. In 1680
werden er zelfs ambassades uitgewisseld tussen beide landen. Later brak er een
conflict uit toen de Fransen probeerden om Koning Narai tot het
christendom te bekeren. Ook brachten de Fransen extra troepen naar Bangkok en
Mergui in 1687. In 1688 werden deze troepen teruggedrongen. Na 1688 werden de
buitenlandse betrekkingen op een laag pitje gezet.
Koning Naresuan de Grote (1555 - 25 april 1605, soms ook Naret of de Zwarte Prins genoemd, Thai สมเด็จพระนเรศวรมหาราช) was koning van Siam van 1590 tot 1605. Gedurende zijn regering had Siam haar grootste territoriale omvang.
Naresuan werd geboren in Phitsanulok en al jong gegijzeld door de Birmezen om de trouw van zijn vader Maha Tammaraja te verzekeren, die koning werd van het koninkrijk Ayutthaya nadat het bezet was door de Birmezen in 1569. Nadat hij negen jaar van zijn jeugd had doorgebracht in Pegu onder de bescherming van de Birmese koning, Burinnaung de Grote, werd Naresuan geruild met zijn zuster Prinses Suparntevi op 16-jarige leeftijd, en werd gouverneur van Phitsanulok. Hij was zeer getraind door de Birmese koning in krijgskunde, literatuur, militaire strategie, alsof hij zelf een Birmese prins was.
In 1584 weigerde Siam nog verder tribuut aan Birma
af te dragen, wat onvermijdelijk leidde tot een aanval door het Birmese leger.
Naresuan vocht terug, en in 1586 bezette hij Lanna, een bufferstaat tussen beide
koninkrijken.
Naresuan
in duel op olifant (monument)
In 1590 overleed zijn vader de koning, en Naresuan werd officieel leider van het koninkrijk. Koning Naresuan was een heldhaftige krijger. Hij bevrijde Ayutthaya van de Birmezen toen hij de kroonprins van Ayutthaya was. Hij voerde zijn leger aan in de strijd en verdedigde zijn land meerdere malen met succes tegen de Birmezen. Tegenwoordig wordt hij nog steeds geëerd, vanwege zijn heldhaftige optreden. Zo zou hij een Birmees legerkamp zijn aangevallen, al klimmend tegen de houten muren gewapend met een zwaard in zijn mond. In 1591 begonnen de Birmezen een nieuwe aanval, die Naresuan afsloeg door in een persoonlijk duel op de rug van een olifant de Birmese kroonprins Minchit Sra te doden, nabij Nong Sarai (Suphanburi). Tevens sloot hij overeenkomsten met de Cambodjanen, die zijn land leegplunderden. Koning Naresuan breide het gebied van Ayutthaya uit met delen van Lanna, Lanchang, Cambodja en Birma. Hij eiste een strikte discipline van zijn soldaten en onderdanen. Tijdens zijn bewind was Ayutthaya een veilige en sterke staat.
Koning Naresuan speelde ook een belangrijke rol in de buitenlandse betrekkingen en de handel. Hij realiseerde het belang van een goede buitenlandse handel. Zo stuurde hij kooplui naar China en Spanje en onderstreepte hij de vriendschappelijke relaties met Europa. De eerste Europese natie die handelsbetrekkingen aanging met Ayutthaya was Portugal. Hierna volgden de Spanjaarden. Aan het eind van het bewind van Koning Naresuan volgende een andere Europese natie, namelijk Holland. In 1604 knoopte de VOC namens Nederland betrekkingen met Thailand aan.
De Universiteit in Phitsanulok heet Naresuan-universiteit.
Ieder jaar in januari wordt in Phitsanulok gedurende een aantal dagen het
Naresuan-festival gehouden.
Naresuan werd na zijn dood in 1605 opgevolgd door zijn broer Ekathotsarot.
Monument
voor Naresuan de Grote in Phitsanulok
Koning Naresuan kreeg de titel “de Grote”, hij heroverde de onafhankelijkheid en
maakte Siam tot een machtig land. Geen enkele buitenlandse invaller kwam binnen
de stadsmuren van Ayutthaya voor een periode van 173 jaar.
Drie persoonlijke wapens en bezittingen van Koning Naresuan maken tegenwoordig
deel uit van de Thaise kroonjuwelen. Het eerste is het geweer waarmee hij een
Birmees leider doodschoot tijdens een gevecht om Ayutthaya. Het tweede betreft
het zwaard dat hij in zijn mond meedroeg tijdens de aanval op een Birmees
legerkamp in de omgeving van Ayutthaya. Het laatste kroonjuweel is de leren hoed
die hij droeg tijdens zijn duel met de Birmese kroonprins.
Het leven van deze krijgsheer is verfilmd.
Suriyothai was koningin in Thailand. Zij was de
vrouw van koning Maha Chakkaphat of Ayutthaya die regeerde van 1549 tot 1569. Suriyothai
wordt beschouwd als een Thaise heldin, die haar leven offerde om haar man te
bescherming tijdens een oorlog.
King Maha Chakraphat was beroemd vanwege zijn witte olifanten. Hij had er een
aantal van en volgens een Brahmaanse legende staat een vorst met een of meer
witte olifanten voor glorie en succes.
Koning Maha Chakkaphat besteeg de troon in 1549.
Zes maanden nadat de koning van Birma de oorlog verklaarde aan Siam. De Koning
van Birma had persoonlijke wrok naar Maha Chakkaphat en wilde Ayutthaya, de
toenmalige hoofdstad van Siam bestormen.
De Siamese koning kon de uitdaging niet weerstaan en leidde zijn troepen in de
strijd. In deze tijden was het niet gewoon dat vrouwen deelnamen aan de strijd,
maar koningin Suriyothai maakte zich ernstige zorgen om haar gemaal en wilde aan
zijn zijde blijven tijdens de strijd. Maar de koning wilde hier natuurlijk niets
van horen, daarom verkleedde zij zichzelf als man en voegde zich bij haar man in
het strijdveld. Tijdens het gevecht sneuvelde Koning Maha Chakkaphat’s olifant
en gebruikmakend van dit voordeel poogde de Birmese koning hem te vermoorden.
Koningin Suriyothai verijdelde de aanval en liet daarbij het leven. Toen de Birmese Koning
ontdekte dat hij een vrouw had gedood schaamde hij zich zeer en trok zijn
troepen terug van het strijdtoneel. Hierdoor werd de koningin Suriyothai
beschouwd als een Thaise heldin, die haar leven offerde om haar man te
bescherming tijdens een oorlog en wordt zij nog steeds geëerd om haar
heldenmoed. Een chedi (=urn) in deze voormalige hoofdstad gedenkt
haar en een historische film over haar leven werd gesponsord door koningin
Sirikit Kitthiyagon.
Beeld van Koningin Suriyothai in Ayutthaya
Ramesuan, zoon van koning
Ramathibodi I, regeerde als de 5de koning van het koninrijk Ayutthaya. Gedurende
het bewind van zijn vader, regeerde hij in Lopburi. na de dood van Ramathibodi in 1369,
reisde Ramesuan naar Ayutthaya om de troon op te eisen, maar werd na ruim een
jaar afgezet door zijn oom, Borommaracha I, de heerser van Suphanburi. Bronnen
wedijveren over de aard van hun conflict; officiele geschriften verklaren dat de
oudere Borommaracha regeerde met toestemming van zijn neefje, terwijl andere
bronnen spreken van een bloedige burger oorlog om de heerschappij.
In ieder geval, in 1388 had Ramesuan genoeg troepen verzameld in Lopburi om
terug te keren naar Ayutthaya en de troon op te eisen voor de zoon van
Borommaracha,
Thong Chan. Ramesuan's leger bestormde het paleis en executeerde de 17-jaar oude Thong Chan. Ramesuan hield
de troon tot 1395,
en werd opgevolgd door zijn zoon Rama (ook bekend als Ramaracha).
Gedurende Ramesuan's 2e periode, wist de koning tot een akkoord te komen met het
koninkrijk van Sukhothai, waar tegen Borommaracha had gewaarschuwd tijdens
zijn bewind. Hoewel sommige bronnen beweren dat er conflictn waren met het
koninkrijk van Lanna (Noord-Thailand), en het rijk van Angkor. Ayutthaya
geschriften tonen dat ramesuan Chiang Mai, toen de hoofdstad van Lanna veroverde in 1390.
Hetzelfde gebeurde met het rijk van Angkor als antwoord op de ostand van
rebellen uit het Cambodjaanse rijk. Maar geschriften uit Lanna en Angkor reppen
hier niet over.
Koning Fa Ngum nam in 1353 het koninkrijk aan de linkerkant van Siam over van
koning Ramathibodi I (zijn broer) met behulp van een Khmer leger. Gebiedsdelen
als Roi Et, Nakhon Ratchasima en andere delen van de Isaan werden door hem
opgeëist. Koning Fa Ngum wilde het Thaise volk aan beide zijde van de Mekhong
rivier verenigen. Koning Ramathibodi I heeft, om een oorlog met zijn broer te
voorkomen, zijn dochter ten huwelijk aangeboden aan koning Fa Ngum.
Ramathibodi I (b. 1314, d. 1369) was de eerste koning van het koninkrijk
Ayutthaya, en regeerde van 1351 tot 1369. Hij was ook bekend als Prins OuThong
voor zijn kroning op 4 maart 1351. Hij propageerde het
Theravada Boeddhisme als de staats religie.
Er zijn studies dat OuThong af stamt van een Chinese handels familie die aktief
was rondom Phetburi.
Recente studies uit Maleisie noemen hem bij zijn
moslim naam, Sultan Mad Zafar Syah III heerser van het Siamese Kedah Pasai Ma.
Waarschijnlijk een gebied van het Ayutthaya rijk. Volgens Iraanse geschriften
had hij in zijn hof een moslim leraar, Sjeik Ahmad Qomi, opgenomen. Hij is de
schoonzoon van de Chinese Siamese Moslim koning Nayuan. In het Kedah State
Museum wordt een gouden munt bewaard met een inscriptie van zijn naam. De munt
is gevonden op het eiland Langkawi.
gedurende zijn heerschappij werd de Ton Sun Khlong Tue Moskee in Bangkok gebouwd.
Volgens Franse geschriften zijn er buiten deze moskee nog 21 moskees gebouwd in
Ayutthaya gedurende zijn bewind. Deze moskees werden echter vernield tijdens de
invasies van Myanmar in Sukhothai. In lokale dorpen in Kedah spreken mensen nog
steeds Siam, de taal van deze voormalige koning. The Siam (Moslim) taal verschilt
iets van het huidige Thai dat nu overal gesproken wordt.
Ramathibodi's positie was verkregen door huwelijk.
Hij trouwde de dochter van de heersende familie van Suphanburi, en ook met een
dochter van de heersers van Lopburi. Hij stelde zijn zwager en zoon aan om Suphanburi
en Lopburi namens hem te regeren,
en zetelde zelf vanuit Ayutthaya.
De dood van Ramathibodi was het begin van een conflict over de opvolging; in eerste instantie nam zijn zoon, Ramesuan, de scepter over Ayutthaya over, maar later deed Ramesuan afstand van de troon ten faveure van zijn oom, de zwager van Ramathibodi, Borommaracha. Sommige bronnen zeggen dat deze afstandverklaring vrijwillig gedaan is, maar anderen beweren dat hier een bloedige burgeroorlog aan vooraf ging.
Sukhothai periode
Koning Ramkhamhaeng is de beroemdste en
belangrijkste monarch uit de Sukhothai periode. Hij was een heldhaftige krijger,
een wijsheer en een briljante diplomaat. Koning Ramkhamhaeng de Grote (circa
1239 - 1317) - พ่อขุนรามคำแหงมหาราช in Thai - was de derde koning van de Phra
Ruang dynastie en regeerde het koninkrijk Sukhothai (een voorloper van het
moderne Thailand) van 1277 tot 1317.
Tijdens zijn bewind was Ayutthaya een uitgestrekt koninkrijk. In het noorden
grensde het aan het koninkrijk van Lannatai in Lampang, in het noordoosten aan
Phrae, Nan en Luang Prabang en in het oosten aan Wiengchan (Vientiane). In het
zuiden strekte het landschap tot in de Malay Peninsula en in het westen tot
Tenesserim, Tovoy, Martaban en Hangsawadi tot aan de Baai van Bengalen.
Ramkhamhaeng was de 3e koning van Sukhothai, de 1e
van toentertijd samengesteld Thailand. Niemand weet exact het jaartal dat hij
geboren is, maar de meesten gokken erop dat hij tussen 1238 en 1240 is geboren.
Zijn vader, Prins Bang Klang Hao regeerde als Koning Indraditya. Zijn moeder
droeg de naam Koningin Sueang die ervoor zorgde dat hij niet het enige
nageslacht was. Ramkhamhaeng had 2 oudere broers en 2 zusters. Zijn jongste
broer stierf toen deze nog vrij jong was. De andere broer volgde als eerste zijn
vader op.
Als 19-jarige deed hij mee met zijn vader's
invasie van de stad Sukhothai, wat hem de titel "Phra Ramkhamhaeng" (Rama de
Moedige) gaf. Na zijn vaders dood regeerde zijn oudere broer Ban Muang, die
prins Ramkhamhaeng het bestuur over de stad Sri Satchanalai (en noorden van
Sukhothai) gaf. Toen zijn broer
overleed had Ramkhamhaeng derhalve een gevestigde reputatie voor leiderschap.
Koning Ramkhamhaeng was een echte monarch die de regering organiseerde uit een militair standpunt. Hij stond zelf aan het hoofd van het leger en alle gouverneurs in de steden dienden onder hem, volgens een systeem van rangen. Hij regeerde zeer rechtvaardig. Zijn onderdanen konden hem altijd bereiken. Een leuk voorbeeld is dat hij een bel had hangen aan zijn paleisdeur. Een ieder die zijn hulp nodig had of een probleem voor wilde leggen, kon op zijn steun rekenen. Ook toonde hij zeer veel interesse voor de scholing van zijn onderdanen. Hij overtuigde zijn volk te leven volgens eenvoudige boeddhistische principes, verdienen mocht maar een deel moest je afstaan aan minderbedeelden. Ook moest je geregeld een tempel bezoeken.
Ramkhamhaeng vormde een bondgenootschap met de
Yuan-dynastie van China, waarvandaan hij de technieken importeerde om keramiek
te maken die nu bekend staan als Sangkhalok. Een verhaal beschrijft hoe hij de
vrouw verleidt van koning Ngam Muang van Phayao; een gebeurtenis die hem
geholpen kan hebben om een driezijdige alliantie te vormen met Ngam Muang en
koning Mengrai van Lanna, die beide een koninkrijk ten noorden van Sukhothai
bezaten.
In 1283 creëerde Koning Ramkhamhaeng het eerste Thaise alfabet. Dit werd gezien
als een symbool van 's lands onafhankelijkheid. Hoewel het originele script
enkele wijzigingen heeft ondergaan wordt het nog steeds zo gebruikt. Het bestaat
uit 44 medeklinkers, 32 klinkers en 5 geluidstonen. In 1292 liet de koning een
stenen pilaar met inscripties bouwen. Het wordt beschouwd als een meesterstuk
van de Thaise literatuur.
Koning Ramkhamhaeng was een zorgzaam en een vrijgevige man. Zijn volk was
gelukkig en tevreden. De meeste van hun waren werkzaam in de landbouw en de
handel. De faciliteiten waren geweldig want er werden geen belastingen geheven.
Deze stijl werkte erg welvarend. De periode wordt ook wel de gouden tijd
genoemd.
Anna
Leonowens
Anna Leonowens (november 1831 - 19 januari 1915) was een Engelse vrouw, die door
Koning Rama IV (Koning Mongkut) van Siam (Thailand) gevraagd werd om zijn
kinderen aan het Hof te onderwijzen. Zij voldeed aan dit verzoek en woonde van
1862 tot 1868aan het Siamese Hof.
Zij onderwees onder meer Prins Chulalongkorn, de latere Koning Rama V.
Anna Leonowens schreef een aantal boeken over haar verblijf aan het Siamese Hof,
waarvan de bekendste zijn:
The English Governess at the Siamese Court being Recollections of Six Years in
the Royal Palace at Bangkok
The Romance of the Harem
Deze boeken zijn ook nu nog te koop. In deze boeken liet zij zich vaak kritisch
uit over de gang van zaken aan het Hof, met name over de grote mate van
onderdanigheid van het personeel aan de Koning.
Later zijn ook door anderen (veelal geromantiseerde) boeken over het verblijf
van Anna Leonowens aan het Siamese Hof geschreven.
Het verblijf van Leonowens aan het hof van Koning Mongkut en de boeken daarover
hebben de Amerikaanse componist van musicals Richard Rogers en de tekstschrijver
Oscar Hammerstein II geïnspireerd tot het schrijven van de musical The King and
I, die in het bijzonder door de vertolking van de rol van de Koning door de
Amerikaanse acteur Yul Brynner zeer succesvol werd en in 1956 ook verfilmd is.
In 1946 en in 1999 is het (geromantiseerde) verhaal ook verfilmd. In alle film-
en musicalbewerkingen ontstaat er een zekere romance tussen de Koning en Anna.
Men dient er echter rekening mee te houden dat dit zeer onwaarschijnlijk is,
omdat Koning Mongkut al ruim 60 jaar oud was tijdens de periode dat Anna aan
zijn Hof verbleef. In de jaren waarin Anna aan het Siamese Hof verbleef werd
iemand van die leeftijd als een (hoog)bejaarde beschouwd.
Anna Leonowens was bovendien weduwe en had een zoon Louis Leonowens, die haar
vergezelde naar het Thaise hof. Volgens de zeden en gewoonten van die tijd
zouden reeds de omstandigheden dat Anna weduwe was en een zoon had een romance
met de Koning redelijkerwijs gesproken onmogelijk maken.
Louis Leonowens is later, na zijn gezamenlijk vertrek met zijn moeder uit Siam
teruggekeerd naar Bangkok en heeft daar een, nu nog bestaande, houthandel
opgericht.
De oudere zuster van koning Bhumibol, prinses
Galyani Vadhana, is vannacht (02 januari 2008) overleden na ruim een half jaar
in het ziekenhuis te hebben verbleven. Zie bericht Bangkok Post:
Her Royal Highness Princess Galyani Vadhana, the beloved sister of His Majesty
the King, has died after a length illness at Siriraj Hospital, the Royal
Houselhold Bureau has announced. The princess passed away at 02:54 Wednesday
morning.
Bathing rites are to take place today at 1pm.
She had been receiving treatment for abdominal cancer at Siriraj hospital since
mid-June.
Just hours earlier, the 37th statment of the Royal Household Bureau has said,
the kidney function of the princess had diminished and the Princess had
developed a blood infection.
Royal physicians gave her antibiotics for the infection and tried to maintain
all of her bodily systems, the statement said.
His Majesty the King, accompanied by HRH Crown Prince Maha Vajiralongkorn, the
Royal Consort and their son, visited the Princess at the hospital about 6pm
yesterday.
In his New Year address broadcast last night His Majesty thanked well-wishers
who showed their heart-felt concern for his elder sister.
People of all walks of life had turned up at the hospital to sign books wishing
the Princess well.