Het nachtleven van Kanchanaburi
Reizen naar Kanchanaburi kan behoudens met de taxi ook per bus en trein. De trein rijdt echter twee keer per dag. Een vroeg in de ochtend en een laat in de middag. En deze trein vertrekt vanuit Thonburi, dat bij Bangkok aan de overkant van de rivier ligt.
Voor de trip met de bus moest ik naar het zuidelijke busstation bij Bangkok. Om daar te komen, ben ik eerst met de Sky-train naar de Taksin brug gegaan. Station Saphan Taksin, niet genoemd naar de in 2006 afgezet premier van Thailand, maar naar voormalig vorst Taksin de Grote. Vanaf het Sky-train station heb ik mij door een taxi naar het busstation laten brengen. Het zuidelijk busstation is een aardig groot station, zelfs mooier dan dat andere busstation bij Ekkamai. Zoals op ieder station, kwam ook hier al snel allerlei behulpzame personen vragen waar je naar toe wilt. Op mijn antwoord "Kanchanaburi" werd ik dan al snel de juiste kant opgestuurd naar de loketten. Er stonden hele rijen met loketten, en allemaal leken ze kaartjes voor maar 1 bestemming te verkopen.
Kaartje was snel bemachtigt en al vlug na instappen ging de bus op weg. Na zo'n 2 uur was ik dan in Kanchanburi. Op internet had ik het River Kwai Hotel gevonden en wilde mij daar heen laten vervoeren door een plaatselijk taxi. De jongens die op mij af kwamen, vertelde dat ze een goed hotel wisten voor 500 Baht per dag, ze hadden zelfs een folder dat ze mij gaven en ook droegen ze shirts van dat gasthuis. Het ging om het Pong Phen gasthuis. Er waren in Kanchanburi volgens die jongens geen tuktuks of andere taxi's alleen riksja's. Dus ben ik achterin het bakje van zo'n fiets gaan zitten. En 10 minuten later was ik al bij het gasthuis.
De reis kosten waren:
sky-train |
35 Baht |
taxi |
400 Baht |
bus |
99 Baht |
riksja |
200 Baht |
Het Pong Phen gasthuis ziet er in eerste instantie uit als iets voor backpackers, maar toch zag ik dat aan de hotelgasten weer niet af. Bij aankomst kom je bij het restaurant met de receptie/reisbureau. Daarachter liggen de verscheidene kamers, de goedkoopste kamer was 350 Baht en de duurste 900 baht. Ik ben voor de kamer van 500 gegaan met airco, maar die heb je 's avonds eigenlijk niet nodig in deze tijd van het jaar.
De kamer zag er goed uit, was ook netjes, mooie douche en wc, alleen geen koelkast. Wel een tv en airco. Het bevond zich precies naast de receptie en pal voor het zwembad. Het zwembad bleek zout water te zijn, niet teveel, maar toch. Dat proefde ik gelijk nadat ik er in sprong.
Vanaf achterin het gasthuis is er zicht op de rivier Kwai. Sommige boten die voorbij komen hoor je goed. Hopelijk is dat alleen overdag. Vanuit het gasthuis zijn alle bezienswaardigheden die Kanchanaburi te bieden heeft te regelen. Ook kun je er een brommertje huren. Fietsen niet, hoewel dat ook bijna overal te huren is. Heb dat ook een keer gedaan en dat kostte slechts 30 Baht (60 cent).
De Hell's Fire doorgang was een stuk werk aan de spoorlijn, dat het meest slachtoffers vroeg.
Bij een bezoek aan dit museum werd me duidelijk dat de meeste slachtoffers niet onder de geallieerden vielen maar onder de Aziatische werknemers die geronseld waren. Van de 200.000 Aziatische mannen stierven er 90.000. En van de 40.000 gevangen geallieerden stierven er 12.000 tijdens het werk aan de spoorlijn. Dus absoluut en procentueel was er onder de Aziaten het meeste leed. Het wrange is, dat de Aziaten vrijwillig geronseld waren om voor de Japanners te werken. Terwijl ze dus hetzelfde leed als de gevangenen te verduren hadden. Hard werken, lange dagen, weinig rust, weinig eten, weinig medicijnen, veel slaag wanneer ze niet opgeschoten.
De getallen moet we verder misschien niet te nauw nemen, de informatie in het museum sprak elkaar soms wel eens tegen. Ergens was er te lezen dat het werk na 15 maanden in juli 1943 klaar was. Terwijl toen eraan begonnen werd, december 1943 de streefdatum was. En dit was enkele keren veranderd wegens vertraging. Wat betekende dat de streefdatum naar voren werd gehaald en er nog harder gewerkt moet worden. Wat erin resulteerde dat zieken het gevangen hospitaal uit geslagen werden om weer aan het werk te gaan. Ook heb ik een keer, aldaar in het museum gelezen dat het werk 20 maanden duurde.
De spoorlijn was bedoeld om de Japanse troepen, gelegerd in Birma, over land te kunnen bevoorraden. Voor de uitbraak van de 2e wereldoorlog was japan al bezig om deze lijn te bouwen. men had er al een studie naar laten verrichten. De Thaise regering wilde daar toen echter niet aan. Toen de Japanners tijdens de oorlog bijna geheel Zuid-Oost Azie bezette, hebben ze deze plannen dus daadwerkelijk uitgevoerd.
Nadat het werk dus klaar werd, werd de spoorlijn ook daadwerkelijk in gebruik genomen. De lijn was ontwikkeld om 3.000 ton per dag te kunnen vervoeren, maar nadat het uiteindelijk klaar was, kwam men niet verder dan ongeveer 1.000 ton per dag. Uiteindelijk werd er tussen december 1943 en augustus 1945 220.000 ton vervoerd. Er werd dus nauwelijks 300 tot 400 ton per dag vervoerd. Dit was voldoende voor een finale offensief tegen de Britse en Indiase legers in 1944. Toen dit mislukte kon de spoorlijn gebruikt worden om de eigen oorlogsslachtoffers te evacueren en uiteindelijk bleek het een vluchtroute voor de Japanners uit Birma.
Verder gaf het museum inzicht in de omstandigheden waaronder de mensen gedurende die tijd moesten beulen. En hoe sommigen wisten te overleven. En hoe men erover nadacht de werkzaamheden te saboteren. Sabotage was niet moeilijk, maar het moest slim gebeuren. Want ontdekking, leidt tot de executie van de dader. En het werk moest overgedaan worden, tot het uiteindelijk toch klaar was. Een mogelijk was om het hout dat gebruikt moest worden, wegens niet genoeg aanvoer van staal, te saboteren door het uit te hollen en op te vullen met inferieur materiaal. Ook werden en houttermieten bij de houten constructies van de spoorbruggen geplaatst. Alles in de hoop dat de natuur zijn werk deed. Palen werden bewust niet diep genoeg in de grond geslagen.
Een ander probleem voor de gevangenen was het gebrek aan informatie over de voortgang van de strijd. Hierdoor had men de indruk dat ze vergeten waren door hun vaderland, sommigen gaven dan ook letterlijk de moed op. Maar sommigen waren vindingrijk hadden tijdens de tocht uit de gevangenkampen onderdelen meegesmokkeld om radioontvangst mogelijk te maken. Omdat dit ten strengste verboden was, moest dit dan ook goed verstopt worden.
Hier een fotootje van zo'n radio.
Verder verraste het museum mij nog met een filmpje
met beelden van de slachtoffers van deze brute toestanden. Het filmpje bevatte
authentieke film en foto beelden, maar ook tekeningen hoe de Japanners de
werknemers behandelden.
hierop is goed te zien hoe uitgemergeld de mensen waren door de behandeling van
de Japanners.
Het museum vertelde ook, nadat het werk er dus op zat wat er verder met de gevangenen gebeurde. Sommige bleven om onderhoudswerkzaamheden aan de spoorlijn te verrichten, anderen werden naar gevangenkampen in Singapore vervoerd.
In ieder geval na de bevrijding en de overgave van
Japan, na de 2e bom, bleek pas was deze mensen hebben moeten doorstaan.
En de meeste die dit overleefd hadden waren na een tijd weer op een normaal
gewicht, waarbij duidelijk werd dat zij enkele jaren na de doorstane ellende
weer nieuwe ziekte opliepen, opgelopen door het harde leven en werken.
Ik vraag mij af, zouden er nu nog overlevenden zijn die aan dit spoor hebben gewerkt?
De doden spoorlijn heet natuurlijk zo, omdat tijdens de bouw ervan zoveel mensen het leven gelaten hebben.
Een deel van het spoor ligt er nog wel, maar veel (75%) is niet meer in takt of wordt niet meer gebruikt.
De rit voert wel door een schitterend gebied. Helaas hadden de slachtoffers in 1943 nooit de kans te genieten van al het moois dat de natuur te bieden heeft.
Qua foto's nemen gedurende de rit, was het wat lastig. Ik kwam op een stoel terecht naast een klassiek Koreaans echtpaar, ik denk dat ze getrouwd zijn, die heel veel fototoestellen en filmcamera's gereed hadden. Dus kon af en toe met goed geluk een fotootje schieten. Verder zijn ze wel aardig die Koreanen.
Een bezoek aan kanchanaburi betekent ook een
bezoek aan deze beruchte brug, waar de zeer bekende film over gemaakt is.
De brug ligt praktisch in het centrum van het stadje, dus je kunt het nooit
missen.
Alles is er aan gedaan om het zo origineel
mogelijk te laten lijken. De Japanse vlag van de Rijzende zon hangt er ook nog
steeds.
Die heeft de tands des tijds goed doorstaan.
En uiteraard hoort een wandeling over brug, zoals de gevangenen destijds vast ook heel vaak hebben moeten doen, ook tot de mogelijkheden.
Hier toch nog een kleuren foto van de brug. Ik vond zwart/wit hier eigenlijk meer gepast.
Niet ver van de brug is Het Oorlogsgraf. Het ligt er mooi bij en wordt goed onderhouden.
Je mag tussen de graven doorlopen. het is echter niet toegestaan over een graf heen te stappen, naar een andere rij. Dus die hele lange rij verplicht langs lopen en weer terug langs een andere rij.
Thailand heeft heel wat binnenlandse meren. En bij
sommige horen daar ook dammen bij. Bijvoorbeeld om energie op te wekken.
Ik ben hier even naar toe geweest. Het ziet er best indrukwekkend uit van
bovenaf.
De bergen boven Kanchanaburi herbergen veel grotten. Ik heb deze even bezocht, meer vanwege de naam dan dat ik zonodig een grotten liefhebber ben.
Dit ventje was mijn gids, die mij alle interessante dingen aanwijs en ook waar ik moest bukken om niet mijn hoofd te stoten.
Bij Kanchanaburi ligt de bekende, en bij sommige zeer omstreden, tijgertempel.
In discussies die ik op internet hierover tegen kwam, werd door sommige beweerd dat de tijgers gedrogeerd zouden zijn. Anderen beweerden weer stellig van niet. Hierop vond ik dat ik zelf moest gaan kijken.
Jaren geleden heeft een monnik een verwaasloosde tijgerpup gevonden. Omdat hij niemand kon vinden om het dier te verzorgen heeft hij die taak zelf op zich genomen. Mensen die hiervan hadden gehoord, brachten hem daarop meerdere tijgerpups. Hierdoor is de tijgertempel ontstaan.
In de tijgertempel kun je met een tijger op de foto. Heb je er meer geld voor over dan mag je ook meer met de tijgers doen. Het is dus wel een financieel instituut geworden.
Vanuit Kanchanaburi heb ik een toer naar de tijgertempel genomen. Deze vertrok pas om 14.00 's middags. Was best laat, de tempel ligt tenslotte maar zo'n 35 km verderop. helaas kwamen we in een file terecht, vanwege een bloemenmarkt. Daarom kwamen we juist voor sluitingstijd bij de tempel aan. Maar konden nog wel naar binnen. Houdt wel rekening met kleding, bij het boeken werd het trouwens nog vermeld. Het viel me op dat alle medewerkers van de tijgertempel, zelfs de taxi-chauffeurs, behalve de monniken, paarse shirts droegen.
De taxi naar de tempel kostte 130 Baht en bij de tempel moest nog een ticket van 500 Baht gekocht worden. Hierbij kreeg je een folder, waarop ook een plattegrond. De plattegrond zag er beter uit, dan het park zelf. Je werd verzocht je naam, nationaliteit en eventueel e-mail-adres erop te zetten. Deze tickets werden bij de toegang tot het park ingenomen. Niets daar leek trouwens op een bezoek aan een tempel, meer een dierentuin. Er waren dan ook nog meer dieren, zoals: zwijnen, herten, runderen en paarden aanwezig. Leek me meer voer voor de tijgers, want er werd niet veel voor gedaan, dan ze een beetje voeren.
Bij binnenkomst gingen we gelijk naar de Tijger Canyon. Hier stonden we aardig beschut van de zon en werden we een voor een langs een aantal aanwezige tijgers geleid. Je werd verzocht om petten en zonnebrillen af te zetten. Ook handbagage mocht niet mee langs de tijgers.. Er mocht niets los aan je kleding bundelen. Tijgers zijn eigenlijk gewoon katten, als ze iets zien bewegen dan heeft dat hun aandacht en ze willen er ook naar graaien. Katten zijn wat dat betreft erg nieuwsgierig van aard.
Toen ik aan de beurt was, nam iemand mij bij de hand, een ander nam mijn camera. Ik werd zo langs een aantal tijgers geleid, waar je achter mocht knielen en hem of haar mocht aanraken. De ander nam dan foto's. De tijgers voelde niet echt bijzonder anders aan, dan een huiskat. Van drogeren had ik geen indruk gekregen. Het is eerder een trucje. Er staat bij sommige tijgers, zij die het waarschijnlijk nodig hebben, iemand die hun aandacht trekt, de toerist wordt achter de tijgers opgesteld. De tijgers zal dat vast wel voelen, maar wordt afgeleidt door de persoon voor hem.
En bewijs dat ik er ook echt was.
Bambi was er ook.
Bij het Saiyok natuurpark liggen een aantal watervallen, dit is Saiyok Noi. Het ligt praktisch aan de snelweg 323, die Kanchanaburi met zijn achterland verbindt.
Op deze zondag waren er veel mensen aanwezig, en de kinderen waren, ondanks dat het zelfs in de felle zon nog frisjes was, of zou dat komen dat ik het op de brommer zo fris had, lekker in het water aan het spelen. Anderen maakten er een picknick-uitje van. Hangjeugd had de gitaar mee genomen en zongen liedjes. gezellig dagje aan een waterval waar geen entree betaald hoeft te worden.
Zoals in veel plaatsen in Thailand, is ook hier in Kanchanaburi gelegenheid tot een bezoek aan een olifantenpark.
Hier bewijs dat ik er ook opgezeten heeft. Naast me een Amerikaan die zelfde toer als ik geboekt heeft.
Hier dan nog een lelijk olifantje met een oude koe van 73.
De rivieren rond Kanchanaburi zijn niet overdreven wild, maar dat geeft juist de gelegenheid tot bamboe vlotje varen.
Heerlijk rustig, met alleen de natuur om je heen, het kabbelen van het water, soms een kleine stroomversnelling, vogels en andere dieren die roepen.
En soms wordt je even onderbroken door het geluid van een zware vrachtwagen in de verte die juist dichtbij genoeg passeert dat hij onze stilte doorbreekt.
Maar veiligheid voor alles, eerst allen een zwemvest aan.
De Krasae grot stelt niet zo gek veel voor. De toegang naar de grot ligt vlak voorbij het station, waar de toer die ik boekte mij op de treinrit over de doden spoorlijn zette. Net langs het spoor dus. Binnen staat een Boeddha beeld.
De Erawan watervallen liggen in een prachtig natuurgebied boven Kanchanburi.
Het is een uitgestrekt park met mooie watervallen, zeer geliefd bij vele mensen om hier een dagje door te brengen.
Er wordt wel gewaarschuwd voor de apen. Ze zien er schattig uit, maar zijn reuze slim, pikken zo je waardevolle spullen uit je handen of zelfs uit je tas op zoek naar eten.
Ook bevindt zich op ieder niveau (er zijn er 7) van de waterval zich vissen in het water. Je kunt gewoon het water in, maar sta niet raar te kijken wanneer je een vis aan je voelt op zoek naar iets eetbaars. Vooral de mannen zijn hier vaak het slachtoffer van vanwege veel lichaamshaar dat als voedzaam wordt beschouwd door de vissen.
Het is wel een aardige klim en hoe hoger je komt hoe moeilijker het ook wordt.
En vergeet niet dat je ook weer terug moet.
En boven is er een aardig uitzicht over de bergen in de omgeving.
En wanneer je visjes zat bent, kun je ook op deze manier verkoeling krijgen.
De Saiyok Yai waterval ligt in het natuurpark Saiyok. Dit is een groot en mooi park. Er zijn huisjes te huren om er te kunnen overnachten.
En blijkbaar is er satelliet TV. Dus je hoeft je 's nachts als het pikdonker is niet te vervelen.
Qua waterval is het wat minder. Er stroomt wat water rond, je hoort het water overal bruisen.
Maar badderen zit er niet in.
Omdat het water dat de rivier in loopt niet goed te zien is, kun je via deze beweeglijke brug naar de overkant lopen, vanwaar een goed uitzicht op de waterval is.
Maar het water loopt uiteindelijk in de rivier uit en is dus duidelijk een van de voedingsbronnen van de Kwai rivier.
Het park biedt diverse wandelroutes, allemaal aangegeven in hoeveelheden in meters.
Een van de paden loopt naar de oude spoorbrug.. tenminste de overblijfselen ervan. Hier zie je waar de brug van de ene naar de andere kant heeft gelopen.
De Hindad geiser stelde een beetje teleur. Misschien heeft het met de tijd van het jaar te maken. Ik zag wel wat gaten in de grond, waar volgens mij normaal dus het hete water uit naar boven dient te komen, maar deze stonden dus droog.
Wel waren er beneden langs de waterval, een paar reservoirs met het bronwater. Deze liepen langzaam vol en werden overgepompt naar de waterval.
Deze jongens en meisejes op hun hurken waren de tegels aan het boenen. De tegels waren dus spekglad. Nadat ik mij in mijn zwemkostuum klaar had gemaakt om eerst even het koele water van de waterval te voelen, moest ik dus extra voorzichtig zijn.
Daarna heb ik nog effe in het warme bronwater gelauwerd.
Het is er verder wel mooi, met gelegenheid tot kamperen.
Net zoals in Pitsanulok, staat er ook in Kanchanaburi een standbeeld van deze grote koning die leefde van 1555 tot 1605.
Naresuan werd geboren in Phitsanulok en al jong gegijzeld door de Birmezen om de trouw van zijn vader Maha Tammaraja te verzekeren, die koning werd van het koninkrijk Ayutthaya nadat het bezet was door de Birmezen in 1569. Nadat hij negen jaar van zijn jeugd had doorgebracht in Pegu onder de bescherming van de Birmese koning, Burinnaung de Grote, werd Naresuan geruild met zijn zuster Prinses Suparntevi op 16-jarige leeftijd, en werd gouverneur van Phitsanulok. Hij was zeer getraind door de Birmese koning in krijgskunde, literatuur, militaire strategie, alsof hij zelf een Birmese prins was.
In 1584 weigerde Siam nog verder tribuut aan Birma af te dragen, wat onvermijdelijk leidde tot een aanval door het Birmese leger. Naresuan vocht terug, en in 1586 bezette hij Lanna, een bufferstaat tussen beide koninkrijken.
In 1590 overleed zijn vader de koning, en Naresuan werd officieel leider van het koninkrijk. Koning Naresuan was een heldhaftige krijger. Hij bevrijde Ayutthaya van de Birmezen toen hij de kroonprins van Ayutthaya was. Hij voerde zijn leger aan in de strijd en verdedigde zijn land meerdere malen met succes tegen de Birmezen. Tegenwoordig wordt hij nog steeds geëerd, vanwege zijn heldhaftige optreden. Zo zou hij een Birmees legerkamp zijn aangevallen, al klimmend tegen de houten muren gewapend met een zwaard in zijn mond. In 1591 begonnen de Birmezen een nieuwe aanval, die Naresuan afsloeg door in een persoonlijk duel op de rug van een olifant de Birmese kroonprins Minchit Sra te doden, nabij Nong Sarai (Suphanburi). Tevens sloot hij overeenkomsten met de Cambodjanen, die zijn land leegplunderden. Koning Naresuan breide het gebied van Ayutthaya uit met delen van Lanna, Lanchang, Cambodja en Birma. Hij eiste een strikte discipline van zijn soldaten en onderdanen. Tijdens zijn bewind was Ayutthaya een veilige en sterke staat.
Koning Naresuan speelde ook een belangrijke rol in de buitenlandse betrekkingen en de handel. Hij realiseerde het belang van een goede buitenlandse handel. Zo stuurde hij kooplui naar China en Spanje en onderstreepte hij de vriendschappelijke relaties met Europa. De eerste Europese natie die handelsbetrekkingen aanging met Ayutthaya was Portugal. Hierna volgden de Spanjaarden. Aan het eind van het bewind van Koning Naresuan volgende een andere Europese natie, namelijk Holland. In 1604 knoopte de VOC namens Nederland betrekkingen met Thailand aan.
Onderweg naar de grote koning, kwam ik nog deze
tempel tegen. had er graag even naar boven geklauterd. Maar dat mocht helaas
niet.
De trap naar boven bleek niet meer in zulke goede staat. Jammer!
Het nachtleven van Kanchanaburi
Ja, Er is in Kanchanaburi nachtleven. Het bevindt zich aan de Mae Nam Kwai Road. Er zijn allerlei soorten barren, waar je 's avonds na je avontuur wat kunt drinken. Moet voor het volgende avontuur in drinken.
Omdat Birma vlakbij is, kwam ik deze dame uit Birma tegen. Werkzaam in een van de barretjes.
Of wat dacht je van de dames van de Cheer bar.
Eerst ter opwarming een jongetje
Nu de dames.
En tot slotte de groepsfoto.